Ik pak zijn hand. Die vertrouwde hand, die ik nooit had willen loslaten. Hij was mijn alles. Mijn zielsverwant. Mijn toekomst. We waren onafscheidelijk vanaf onze eerste date. Hij vroeg mij, als een echte heer. De charmeur. Ik viel voor zijn grijsgroene ogen. De rest van zijn lichaam was ook fijn. Hartstochtelijke liefde, sensuele seks. Vanaf dat moment wist ik het, hij was van mij.
Hij bleek ook van anderen te zijn. Onafscheidelijk tot aan de voordeur. Ik vergaf hem. De eerste keer. Daarna weer. Die grijsgroene ogen, zijn lach. ‘Sorry schatje, het was eenmalig. Het betekende niets. Jij bent alles voor me.’ Keer op keer geloofde ik hem, vertrouwde ik hem als hij met zijn hand over mijn lichaam streelde. Mij diep in de ogen keek of zachtjes in mijn oor beet. Ik kon hem niet weerstaan. Maar ik hield mezelf voor de gek. Hij zou nooit alleen van mij zijn. Hij kon het niet helpen. Hij was geen man om zich aan een iemand te binden. Het benauwde hem. Ik wilde hem niet delen. Hij was van mij.
Ik staar naar zijn grijsgroene ogen die op ooghoogte op het plankje voor me liggen. Dof, uitdrukkingsloos kijken ze me aan vanaf de bodem van de glazen pot. Ik ververs de ethanol van de pot waar de hand in hoort, plaats de hand terug en sluit de pot weer hermetisch af. Ik knipoog naar zijn ogen. ‘Tot gauw schatje.’
9 totaal aantal vertoningen, 6 aantal vertoningen vandaag