Vallende sterren

Nog een dag te gaan en dan kunnen we een T-shirt kopen met de tekst ‘ik overleefde 2016’. Het is de goden verzoeken – als je daarin gelooft – maar durf te leven. Het lijkt wel of er dit jaar meer dan gemiddeld bekende en minder bekende personen overleden. Bijna wekelijks werd ik wakker met het nieuws dat er weer een jeugdheld was overleden. Ik durfde niet te slapen, uit angst wakker te worden met weer een stuk vergane jeugd.

In het begin van het jaar was ik nog diep geschokt en schreef ik als columnist nog hele digitale pagina’s vol, gewijd aan degene die ontvallen was. Halverwege het jaar was ik nog steeds geschokt maar bleven de toewijdingen achterwege – als columnist wil je niet bekend staan om de vele in memoriams, tenslotte schrijf ik niet voor een begrafenisvereniging. Nu aan het einde van het jaar is de schok en bedroefdheid nog net zo oprecht als in het begin van dit jaar en vraag ik me af wie 2017 haalt. Je zit bijna op de volgende klap te wachten.

De sterren lijken bijna dagelijks te overlijden, we raken een beetje necrologie moe: niet weer een, ook die nog, die kan er ook nog wel bij.

Redacties van de grote dagbladen hebben voor de zekerheid op papier al afscheid genomen van diverse grote namen, dan is het maar alvast geschreven en is het een kwestie van op de knop drukken als het zover is. Het kan immers niet veel langer duren, zeker niet in dit jaar. Het is immers makkelijker een necrologie aan te passen dan er eentje stel op sprong te moeten schrijven.

Degenen waarvan je dacht dat ze niet veel langer te leven hadden, zijn juist degenen die probleemloos het jaar zijn doorgekomen. Misschien willen ze niet tot de lugubere club van 2016 horen. Het blijven artiesten, altijd gevoel voor drama. De mensen waar je van vindt dat ze eigenlijk wel hadden mogen gaan – geef toe, iedereen denkt dat wel eens – zijn juist degenen die ons het leven nog 30 jaar zullen zuur maken. De vreselijkste mensen lijken onverwoestbaar.

Misschien komt het omdat ik steeds ouder word of omdat er steeds meer gedeeld wordt via sociale media, maar het was dit jaar wel extreem: herinneringen uit onze jeugd ontvielen ons in rap tempo. Idolen die decennia lang onze levenslijn volgden. Totale onbekenden die, zonder het zelf te weten, vaak zo belangrijk voor ons geweest zijn. Dat ene zinnetje in hun lied, dat tot onze ziel doordrong waardoor het voelde alsof ze je kenden.

Je hoorde er niet bij als je niet rouwde om de dood van een ‘ster’, of wanneer je jezelf niet veilig had gemeld op Facebook tijdens de aanslagen in Brussel of Berlijn, terwijl je in Amsterdam woont. Alles dood moet gedeeld worden. Alle leed is persoonlijk, totdat het gedeelde leed wordt.

Terugkijkend zal het volgens de statistieken niet meer dan een gemiddeld jaar zijn geweest, niet meer dan een normaal geworden hoeveelheid aan mensen overleed. Gewone mensen gaan nu eenmaal dood, het is wat we doen. Een ster is ook maar een mens.

Als je om twaalf uur nog maar eens 250 euro de lucht in ziet schieten, kijk dan eens voorbij het vuurwerk en zoek naar een vallende ster: een lichtpuntje in de nacht en denk eraan hoe wat echt belangrijk is.

Vier het einde van het jaar, gedenk hen die ons ontvallen zijn en wees blij dat ze deel hebben kunnen zijn van je leven. Denk aan de geschiedenis die je hebt gedeeld met ze; ouders, kinderen, familieleden, bekenden. Je kunt ook niet anders, de herinnering is altijd aanwezig. Iemand is pas vergeten als je niet meer aan hen denkt.

Gedenk niet alleen de mensen die op sociale media aandacht kregen, maar de vele honderdduizenden doden die zinloos zijn door vermoord door geweld, natuurrampen en oorlog: de vergeten doden, een artikel in de krant of een item in het nieuws. Zij die geen aandacht van ons kregen omdat wij te druk waren met onze eigen tijdlijn te vullen. De doden die net ver genoeg van ons vielen, zodat wij konden zeggen: ‘het komt wel steeds dichterbij.’ De duizenden kinderen die ons jaarlijks ontvallen; onderhandelingstegoed aan een vergaderingstafel van hen die zich beschaafd noemen. Bijkomende schade.

We rouwen om het verliezen van een stuk van onze eigen jeugd, uit angst ouder te worden. Ons goed recht, het is belangrijk voor ons, het heeft ons gemaakt wie we zijn. Herkenningspunten uit een ver verleden, die ons erop wijzen dat we niet het eeuwige leven hebben.

Bedenk dan ook dat onze kinderen over 30 jaar op hun jeugd terugkijken wanneer Geert Wilders of Donald Trump net zijn overleden of Justin Bieber na een kort ziekbed onverwachts op 52-jarige leeftijd overlijdt. Wanneer de kinderen van Aleppo niet meer dan een voetnoot in hun geschiedenis zijn, de geschiedenis waarin wij nog een toekomst kunnen spelen. De geschiedenis die onze generatie nog kan veranderen.

Bedenk niet alleen wat er dit jaar verloren is gegaan, denk eraan wat je volgend jaar kan bereiken. Jouw toekomst is de geschiedenis voor je kinderen.

Laat 2017 niet betekenisloos voorbij gaan.

Loading

Niemandsland, Kerst 1915

 

Een ijzige mist rolt over de loopgraven. 80 meter scheidt de aartsvijanden. Een onbegaanbaar stuk weiland, kapotgeschoten door artillerie dat vanachter de linies de vijand bestookte. Dikke Bertha’s die hun projectielen over de velden hebben uitgekotst en alles hebben vernietigd dat ooit menselijk was. Uiteengereten lichamen, verkoold, vergast, kapot geschoten. Soldaten in kleurige uniformen, esthetica voor functionaliteit. Gestorven met het hoofd omhoog, als er nog een hoofd was dat omhoog gehouden kon worden.
Stalen monsters, met uitstekende kannonen die dood en verderf joegen over de akkers, de vooruit gedreven vijand weggevaagd met vuurspuwende machines, geproduceerd om zo effectief mogelijk een einde aan leven te maken. Pure vernietiging, pure waanzin.

Afbeeldingsresultaat voor eerste wereldoorlog

De eerste houten vliegtuigen hadden laag over het slagveld gevlogen om de voortgang in kaart te brengen. Of eigenlijk om het gebrek aan vooruitgang te rapporteren aan het hoofdkwartier, dat zich op kilometers afstand van de voorste linies bevond. Een veilig onderkomen voor de officieren in hun smetteloze uniformen die poppetjes over een landkaart schoven. Spelen met mensenlevens. Het leven van een mens niets meer waard dan de gemene deler. Leven zonder betekenis. Een opoffering hier, voor een doorbraak daar.

Deze keer was de ijzige mist geen mosterdgasaanval, de dodelijke gele mist. Gevreesd door militairen van alle rangen. De mist die niet discrimineerde, maar iedereen gelijk maakte in de dood. Hevige stuiptrekkingen, stikken in je eigen braaksel. Zonder bescherming gedoemd. Wanneer de giftige wolk was weggetrokken, kreeg men het teken de vijand aan te vallen. De weg via Niemandsland was kort, maar vaak te lang om de overkant te halen. Zij die gek werden van angst, verstomd raakten door de onophoudelijke inslagen van de granaten, zij die hun vrienden voor hun ogen de dood ingejaagd zagen worden, lieten hun geweren vallen en draaide zich. Om neergeschoten te worden door hun eigen officier.

Maanden van gruwelijke veldslagen had 100 meter terreinwinst opgeleverd. 800.000 gesneuvelde soldaten, aan beide zijden. Hoeveel burgers en dieren er waren omgekomen, was niet bij te houden. Zij die konden, zochten hun heil ergens anders. Zij die niet konden, werden gedragen of op een houten kar gelegd om geduwd te worden. De winter was net zo dodelijk als het gas. De keuze was wreed: ga ik hier dood aan het gas, ga ik daar dood door honger en kou.
Honderdduizenden vonden een veilig heenkomen in een buurland dat neutraal was. Neutraal. Geen mening. Geen standpunt. Geen risico. Een vluchtelingenstroom die eindigde in kampementen in Zuid-Nederland. Een land zonder oorlog. Een veilig heenkomen. Steden die overspoeld werden door thuislozen, landlozen. Gedwongen vertrokken uit een verscheurd land.
Nederland, een goede buur, dat moest slikken dat sommige steden ‘opgezadeld’ werden met 100.000 vluchtelingen op een stad van 16.500 inwoners. Er zal vast veel over gepraat zijn, er zal best veel onvrede geweest zijn. Er zullen er zeker tussen hebben gezeten die zich niet aan de regels hielden, die van roven en moorden hun leven maakte.

Afbeeldingsresultaat voor kerst 1914

Vanuit de loopgraven klinkt een zacht gezang. De snijdende kou is verlammend en zorgt ervoor dat er niet gevochten kan worden. Kleine vuurtjes houden de mannen warm. De rantsoenen worden verorberd om het lichaam dat kleine beetje energie te geven om het zichzelf warm te houden. Het gezang neemt toe, de melodie herkenbaar. Kerstliederen, in alle talen.
Gezworen vijanden haken in en roepen naar elkaar.
Voorzichtig komen ze uit hun graven en wandelen over Niemandsland om elkaar de hand te schudden, een schouderklop, een sigaret delen. Samen over kerst te zingen. Ook al versta je elkaar niet, je begrijpt als geen ander.

Vandaag geen oorlog.

De man die gisteren nog op je vernietiging uit was, die rustig een bajonet tussen je ogen had willen steken, is nu degene die vraagt een partijtje voetbal te spelen.

De Duitsers winnen het potje voetbal, in de laatste minuut. Uiteraard.

Vandaag geen oorlog.
Vieren dat je leeft.
Een dialoog, gelach, heildronk,
Vrede voor een dag.

Morgen gaat de oorlog verder,
Bestoken we elkaar met granaten.
Als ik je morgen tegenkom,
Zal ik me niet inhouden.

Ik zal je niet herkennen.
Morgen ben je de vijand.
Dan is mijn vriend mijn vijand,
Wanneer hij me veroordeelt voor de vrede van vandaag.

Loading

Dol op regels

Nederland staat er om bekend ten onder te gaan aan regelgeving. Waarschijnlijk zal dit in andere landen niet veel anders zijn, maar in eigen land is het altijd erger dan in een ander land.

Voor alles lijkt wel een regeltje te zijn bedacht. Soms beperkende regels – een regel is sowieso beperkend – soms regulerende regels, sommigen met milde gevolgen bij het niet naleven van de regels, anderen met nog meer vrijheidsbeperkende opleggingen. Een aantal zijn natuurlijk eenvoudig te bedenken en gelden al sinds men met een hamer en beitel stukken rots kon bewerken: gij zult niet stelen, gij zult niet doden. Vrij duidelijk. Doe je dat toch dan wacht je een tegenprestatie. Gij doodt, dan zult gij moeten boeten. In de loop der jaren is de mate van straf wel wat veranderd. Van een paar zweepslagen, een steniging hier en daar tot een goede opknoping – ja, ja, zowaar een boektitelverwijzing.

Toen in 1870 de doodstraf in Nederland werd afgeschaft, kwam daar als alternatief een levenslange straf voor in de plaats. Niet 20 of 30 jaar, maar tot inden doet. Dat je na het uitzitten van tweederde van de straf weer vrij rond kan lopen is ook geregeld. Als je helemaal je best doet en je beste beentje voor zet, bestaat er een goede kans dat je misschien zelfs eerder je vrijheidsbeperkende leventje weer kunt oppakken.

Wikipedia heeft zelfs een lijst met alle levenslanggestraften van Nederland (Wikipedia zal waarschijnlijk zelfs een lijst hebben met hoeveel lijstjes er op Wikipedia zijn). Als je alle levenslanggestraften bij naam kunt noemen, is dit dus niet al vaak voorgekomen in 146 jaar. Wat een vredelievend volkje zijn wij toch.

3500 jaar geleden kon men amper 10 regels verzinnen waaraan je levensstandaard moest voldoen. Zaken die als sociaal geaccepteerd werden gezien en zaken die op zijn zachts gezegd afgekeurd werden. 2 rotsblokken, enkelzijdig gebeiteld, regelafstand 7, lettertype Gotisch werden van de berg gesjouwd en opgelegd aan de mensheid. 10 regels, zo moeilijk kon het toch niet zijn.

Wilde je iets doen waarvan je het vermoeden had dat daar afkeurend op gereageerd zou worden, was je met een korte blik op de stenen tablets snel klaar om te weten of je iets wel of niet moest doen. Deed je het toch dan wist je dat daar een straf op stond die je tot in het hiernamaals kon achtervolgen. Wat nou levenslang, boeten kreng.

Maar een gemiddeld mens kan maar vier dingen tegelijkertijd onthouden. 10 regels, dat is wel wat veel gevraagd. Niet doden en niet stelen staan op plek 6 en 8, dat gaat je nooit bijblijven. Eer je vader en moeder, die komt er zo nu en dan nog wel door. Verklaart een hoop waarom er zoveel mensen van het leven beroofd worden – twee geboden in een klap.

Ondertussen zijn er alleen al in Nederland zo’n 400 rotsblokken bijgekomen, dubbelzijdig gebeiteld met een pneumatische beitel, lettertype Arial Narrow en letterhoogte 6.66. Alleen heeft niet elke provincie dezelfde kopie ontvangen. Zelfs per gemeente kan het bewerkte rotsblok verschillen. Hier en daar zijn er blijkbaar wat exemplaren gebroken tijdens het transport en wat regels weggevallen of zijn sommige brokken zijn door elkaar geleverd: Gij zult niet doden maar zolang je niet vloekt, is het minder erg?

Elke gemeente schijnt zijn regeltjes te hebben. En soms lijkt het dat het naleven van die regeltjes afhangt van de stemming van degene die de regeltjes moet handhaven. In de bouw bijvoorbeeld, hebben wij veel te maken met een wirwar aan regeltjes, die ook nog eens in een taal staan omschreven die alleen begrepen kan worden als je een universitaire opleiding hebt afgerond. De ‘gewone’ burger valt niet uit te leggen dat jij geen uitbreiding mag bouwen, maar je overbuurman wel. Alleen maar omdat dit in een bestemmingsplan is vastgelegd. Of dat je best een dakkapel mag bouwen, maar alleen met vastgestelde maten. Niet te hoog, niet te breed en in de juiste kleur. Juiste kleur? Jazeker, er is ook iemand die over de kleur van jouw huis gaat. Fijn dat jij rood een mooie kleur vindt, maar als de welstandsgedelegeerde daar anders over denkt heb je pech.

Als er iets is waar Nederlanders een hekel aan hebben, dan is het wel wetjes en regeltjes. Maar nog meer aan handhaving van die regels. Als de altijd al aanwezige regeltjes opeens een nadelig effect hebben op onze dromen, op het moment dat we onze dromen willen realiseren, vinden we het maar onzin dat die regels er zijn. Als onze buurman iets wil realiseren dat nadelig voor ons kan uitpakken, zijn we maar al te blij als blijkt dat hij iets doet dat niet volgens diezelfde regeltjes is en hij terecht wordt gewezen op zijn daden.

Maar ook voor de kleinere zaken in het leven hebben we regel verzonnen: heb je een hond, dan mag deze alleen maar binnen de lijntjes poepen. Poept je hond ergens buiten de lijntjes, kun je een geldboete verwachten, terwijl de kat van de buren straffeloos je tuin aan het bemesten is. Heb je een openhaard, dan mag je binnenkort alleen nog maar stoken als er genoeg wind staat, niet te lang en je een beschermend pak aanhebt. Om de hoeveelheid fijnstof te verminderen komen er regels wanneer je de openhaard mag gebruiken. De openhaarden-brigade komt aan huis om te controleren waar die rookpluim vandaan komt en of je daar wel belasting over betaald hebt.

Regels zijn er om duidelijkheid te verschaffen wat acceptabel is en wat niet. Ik ben gek op regeltjes. Zonder regels zou er chaos zijn, ik heb een hekel aan chaos. Orde, regelmaat, duidelijkheid. In Nederland zijn wij er maar druk mee om overal regeltjes voor te verzinnen en het iedereen op die manier zoveel mogelijk naar de zin te maken. De een vrijer leven, door de vrijheid van iemand anders iets te beperken. Bevalt iets niet, dan kun je actie ondernemen zodat er afspraken over gemaakt worden, eventueel met gevolgen bij het niet nakomen van die afspraken. Je hebt inspraak en je mag zelfs bezwaar maken op die regels. Ook dat is geregeld. Heerlijk toch. Overtreed je die regels, ben je zelf verantwoordelijk voor de gevolgen. Dan had je die 400 rotsen maar moeten lezen.

Zonder regels zou je vrijheid er heel anders uitzien, maar ben je eigenlijk nog wel vrij als je door zoveel regels in je vrijheid wordt beperkt?

Loading

Kijk, daar gaat je tas!

Kun jij even op mijn tas letten?

Nee, nee, deze week niet weer een stukje over mijn verrichtingen als Annie. Hoewel, toch een klein beetje. Een Annie is nu eenmaal altijd in functie, maar er zijn momenten dat ik twijfel over het nut van mijn diensten en ik de onbeheersbare behoefte voel om mijzelf tijdelijk uit de functie van tasjesbewaker te ontheffen, zonder de eigenaar van de tas op de hoogte te brengen. Maar ja, plichtsgetrouw als ik ben zal ik dat nooit doen en zal ik mijn taak vol overtuiging uitvoeren, ook wanneer iemand opeens besluit zich onwettig mij van een tas te ontdoen.

Tot op heden heb ik het geluk gehad nog maar een keer met geweld te maken hebben gehad en dan eigenlijk ook niet eens echt. Tijdens een middagje hangjongeren met mijn vriendin in een trappenhuis, liep een, wat een paar seconden later bleek, criminele leeftijdsgenoot ons voorbij de trap af. Niets vermoedend zaten wij hinderlijk in de weg verliefde pubers te zijn toen de boef zich omdraaide en de punt van een mes in onze richting wees en ons aansprak: ‘Je geld of je leven’. Gast, hoe cliché kun je het hebben? Met een rugzak vol vertrouwen – *kuch* en natuurlijk omdat ik mijn meisje wilde beschermen *kuch*- antwoordde ik stoer: ‘Ik heb geen geld, neem dan mijn leven maar, dat is nog minder waard.’ Het had een briljant begin kunnen zijn van de volgende succesvolle cartoon serie van Marvel Comics, behalve dat er geen kind bij was om ons te wreken en de wereld van alle schurken te bevrijden gekleed in een vleermuiskostuum. Schijnbaar overbluft brak de ploert zijn wandaad af en liet ons verder met rust, het kan ook nog steeds een grapje zijn geweest.

Op het moment zelf dacht ik er niet echt bij na, ik zag de ernst er niet van in. Achteraf gezien niet een van de slimste dingen om te zeggen onder bedreiging. Ik kreeg ook op mijn kop van mijn vriendin hoe ik het in mijn hoofd haalde zo te reageren, terecht. Noem het maar jeugdige onschuld, of gewoon stom.

In dit geval liep het goed af. Het had net zo goed met een messteek kunnen aflopen vanwege mijn bijdehante opmerking, voor mij en in het slechtste geval voor ons.

Als dit het ergste geval van geweld is dat je hebt meegemaakt, op een doodsbedreiging na maar zonder doodsbedreiging hoor je er tegenwoordig niet meer bij, weet je eigenlijk niet wat het is om met geweld om te gaan of beroofd te worden, of nog ergere denkbare criminele zaken. Gelukkig hoef je niet alles mee te maken om er een voorstelling van te kunnen maken. Met een levendige fantasie kun je zelf wel bedenken hoe het zou moeten zijn en hoe je zou reageren. De realiteit is vaak grimmiger en zeker minder heldhaftig. Vaak krijg je niet eens de tijd om de held uit te hangen.

10 seconden is alles dat nodig is om je te beroven, van je eigendommen of je leven. Je let niet op door je dagelijkse routine, wordt even afgeleid door iemand die je net lang genoeg bezighoudt, terwijl zijn partner in criminaliteit achter je rug je rugzak weggrist. Dag identiteit.
10 seconden, niet eens tijd genoeg om te beseffen wat er aan de hand is, tot het te laat is en de meneer aan de deur toch iets andere bedoelingen heeft en zijn handlanger opeens tevoorschijn komt om je met een stuk ijzer te bewerken.
10 seconden, terwijl je snel nog even je kinderen onder de douche zet na een dagje strand terwijl je het eten alvast opzet en je halverwege de trap opeens een inbreker tegenkomt die door de altijd openstaande achterdeur hun weg naar binnen wel erg makkelijk wisten te vinden, en je zijn maatje de tuin uit ziet rennen met je portemonnee en je laptop.

Wat rest is het gevoel van wantrouwen. Beroofd zijn van goederen is niet eens het ergste, een laptop is vervangbaar, een paspoort is opnieuw aan te vragen en pinpassen zijn te blokkeren. Maar het wantrouwen naar anderen toe, dat er iemand is die zich je spullen toe-eigent. Dat er zelfs iemand naast je bed kan staan terwijl je niets in de gaten hebt, of in de kamer van je kind heeft gestaan. Ik zou er nog minder van kunnen slapen, verschrikkelijk. Je niet meer op je gemak voelen in je eigen huis. Elk afwijkend geluid is verdacht, terwijl het gewoon de koelkast is die aanslaat of de kat die krullen van de trap krabt.
Of ik dan zo’n held ben om achter de onverlaat aan te rennen? Ik vrees het niet, behalve als ze aan je naasten komen, dan wel, waarschijnlijk.

En moet je dan verwachten dat de nationale politie werk van je digitale aangifte maakt? Aangifte moet, altijd. Maar de aangifte-slushpile van de nationale politie is nog erger dan bij menig uitgeverij. Het delict valt onder kleine criminaliteit, terwijl de impact valt onder trauma. De Zware Jongen kan ondertussen al in het buitenland zitten, of gewoon in de straat verderop wonen. Bovendien zijn alleen maar je spullen van je beroofd, je ademt nog, er zijn ergere dingen.

‘Let je op mijn tas?’ wordt gevraagd als we met z’n vieren uit eten zijn in een restaurant. Rare vraag toch als om met 3 personen een tas in de gaten te houden. Wat is er zo bijzonder aan die tas. Is het juist niet verdacht om met z’n drieën naar een tas te zitten staren, dat daagt alleen maar criminelen uit die misschien gewoon onschuldig een avondje uit waren in hetzelfde restaurant en niet eens de intentie hadden om het verkeerde pad te kiezen die avond. Maar een tas die door drie personen wordt bewaakt moet wel heel bijzonder zijn.
‘Ja, hoor. Ik zal goed toekijken wanneer je thuis ontvreemd wordt.’

Loading

de vrijdagmiddagborrel

Freek was snel naar boven gevlucht en had zich met de kinderen verstopt in de linnenkast. Alicia en Hanna zaten snikkend ineengedoken naast hun vader. Zonder na te denken had hij de paniekknop in de kast ingedrukt. Freek had de knop laten installeren na de vorige uitbarsting van Petra. Hij kon niet weten dat hij de knop nu al moest gebruiken.
Petra was via de achterdeur thuisgekomen van haar werk en stond te schreeuwen in de keuken. ‘Hoe vaak heb ik nou gezegd je rotzooi achter je reet op te ruimen, randdebielen!’ schreeuwde ze luidkeels. ‘Laat mama het maar weer opruimen. Alsof ik godver niets anders te doen heb na een week werken!’
Freek wist al hoe laat het was toen hij haar in de tuin luid vloekend hoorde aankomen, nadat ze bijna over een achtergebleven speelgoedauto was gestruikeld. Elke vrijdagmiddag was het raak als Petra van de borrel thuiskwam. Met deze hittegolf was er niet veel nodig, elke misstap was er een teveel. In het begin van hun relatie kon hij haar nog wel aan. Het bleef meestal bij een onschuldige klap tijdens een dronken bui. Maar in de loop der jaren werden de buien, en de klappen, heviger.
Vaak raakte ze hem op de armen of de buik, zelden op zichtbare plekken. Als het dan toch tot een blauw oog kwam, gaf hij op zijn werk als uitleg dat hij een ongelukje had gehad tijdens het klussen. Hij had er nooit echt over durven praten, welke man wil nou toegeven dat hij zijn vrouw niet aan kan.
Vertrekken zat er ook niet in, waar moest hij heen met de kinderen? Toegeven dat hij mishandeld werd kon hij niet. Hij schaamde zich dood. Eigenlijk wilde hij ook niet weg. Ondanks de klappen hadden ze ook goede tijden gekend en Petra had al vaker gezegd te zullen stoppen met drinken, voor hem, voor de kinderen. Hij had ondertussen een olifantenhuid gekregen van alle klappen en alle verschrikkelijke ziektes die naar zijn hoofd werden geslingerd. Ach, de kinderen. Bibberend en snikkend zaten ze naast hem in de kast.
‘Waar zitten jullie,’ schreeuwde Petra vanuit de keuken.
‘Stil nou, laat mama niet horen dat we hier zitten,’ fluisterde hij. Als je eigen kinderen bang voor je zijn moet er toch iets verschrikkelijk mis zijn, dacht hij. Wat een stel egoïsten zijn we toch ook. Bij elkaar blijven. Voor wie, voor onszelf, voor de kinderen, om de schone schijn op te houden? En tegen welke prijs? De kinderen gaan hier aan onderdoor. Het was alsof hij zichzelf probeerde te overtuigen van wat hij eigenlijk al wist.
Ze moesten hier weg, maar hoe? Zodra ze door zou hebben dat ze in de kast zaten zouden ze in de val zitten.

Petra ging onverminderd tekeer in de keuken. De halve vaatwasser was ondertussen ingeruimd met gebroken stukken keramiek. Maandenlange frustraties kwamen in een walm van alcohol naar buiten. Zonder ook maar na te denken over wat ze zei, vloog de ene na de andere ziekte over haar lippen terwijl ze richting de hal liep.
Op het moment dat Freek Petra hoorde aankomen stond hij in de gang zijn oude tent in te pakken, terwijl de meiden boven hun rugzakken in het inpakken waren. Ze stonden op het punt een weekend te gaan kamperen bij de atletiekvereniging ter afsluiting van het seizoen.
‘Ik weet dat jullie thuis zijn. Luister naar je moeder en kom als de sodemieter tevoorschijn!’
Alicia en Hanna kropen nog dichter tegen hun vader aan, terwijl ze hun moeder met luide stappen de trap op hoorden komen. Vlak voordat ze de eerste stap op de trap had gezet, had ze zonder veel gevoel van richting in een openstaande tas gegrepen. Met een tentharing in de hand klauterde ze wankelend naar boven, krampachtig vasthoudend aan de leuning. Buiten adem en wild briesend kwam ze boven. Ze trapte hard tegen de kamerdeur van Alicia en strompelde haar kamer binnen. Wild om zich heen slaand, baande ze zich een weg door de kamer. Met een wild gebaar opende ze de kledingkast, waardoor de tentharing in de gordijnen bleef steken. Alsof ze verstrikt was geraakt in een net zwaaide ze wild met haar armen om los te komen.
Nadat ze zich ervan overtuigd had dat er niemand in de kamer was begaf ze zich naar de kamer van Hanna. ‘Kom tevoorschijn! Verstop je niet als een stelletje laffe mollen!’
Freek zag zijn kans schoon. Voorzichtig opende hij de kastdeuren en nam Alicia en Hanna bij de hand. Zachtjes begaven ze zich naar de overloop. Petra had Hanna’s kamer overhoop gehaald en alles binnen handbereik door de kamer gesmeten. Zo stil als ze konden liepen ze de trap af. De treden kreunden onder hun voeten. Op dat moment vloog de slaapkamerdeur open. Petra stond met een verwilderde blik boven aan de trap. Freek bleef verstijfd halverwege de trap staan en schreeuwde naar de meiden: ‘Rennen, naar buiten! Nu!’.
Half struikelend over de gereedstaande tassen renden ze naar buiten. Freek weerde de vuist van Petra af en kon zich nog net vasthouden aan de leuning. Petra verloor haar evenwicht en viel voorover de trap af. Met een klap kwam ze met haar hoofd op de stenen vloer, de rest van haar lichaam lag vreemd gebogen onderaan de eerste trede. Onder haar lichaam vormde zich een plas bloed, dat haar lichaam uitstroomde via een tentharing die in haar zij stak.

Buiten stonden Alicia en Hanna huilend bij een agente die op de oproep was afgekomen, terwijl de toegesnelde ambulancebroeders naar binnen renden. Freek zat op de grond naast Petra en hield snikkend haar hand vast en keek haar aan in haar uitdrukkingsloze ogen.
‘Laat ons niet alleen, we zullen voortaan alles opruimen.’

Loading

Echte mannen doen het zonder bescherming

 

Ik ben in mijn middelbare leven toch al bij aardig wat concerten geweest, vergeleken met iemand die niet veel bij concerten is geweest dan. Voor de echte concert-/festivalganger ben ik maar een amateur met mijn 40 of 50 concertbezoeken. Hoewel ik er op relatief late leeftijd achterkwam dat je daadwerkelijk naar optredens van je favoriete artiesten kon, heb ik de afgelopen 20 jaar een aardige inhaalslag gemaakt, vooral dankzij mijn partner en een gezamenlijke liefde voor dezelfde muziek. Voor mijn 20e was ik zelfs nog nooit naar een concert geweest en keek ik naar mijn favoriete bands op MTV.

Momentje, er wordt gebeld…Te laat, al opgehangen.

Het legendarische optreden van Pearl Jam, mijn favoriete band in die tijd en sindsdien, op Pinkpop waarbij Eddie Vedder ons alle hoekjes van het podium liet zien en uiteindelijk het publiek in dook, heb ik dus niet live meegemaakt omdat ik niet besefte dat je daadwerkelijk lijfelijk aanwezig kon zijn. Ook het optreden in Ahoy in 1993 heb ik dus gemist; ik had wat andere prioriteiten in mijn leven en naar concerten gaan was wel het laatste waar ik aan dacht. Hé, het waren de jaren ’90, niemand wist waar hij/zij mee bezig was. Ik vind het al heel wat dat ik überhaupt herinneringen uit die tijd heb, behalve eentje die al bijna 20 jaar mijn familienaam vertegenwoordigt.
Mijn allereerste concert was in 1996, een akoestisch optreden van de Golden Earring in de Stadtheater van Zoetermeer. De moeder van een vriendin had een kaartje over en in mijn afwezigheid werd ik aangewezen als vrijwilliger. Niet al te bekend met hun oeuvre, naast Radar Love, vond ik het optreden wel hartstikke leuk.

Gaat weer die telefoon, even wachten hoor. Alweer opgehangen, geen geduld.

Sinds dat optreden heb ik daarna nog aardig wat optredens meegemaakt, bewust of minder bewust. Ik ben ondertussen de tel kwijt: Pearl Jam 14 keer, The Frames 10 keer, Arid, Queens of the Stone Age 3 keer, Presidents of the United States of America, K´s Choice, Racoon, Coldplay (toen ze nog goed waren), Staind, Brad, Editors, Eddie Vedder en ik vergeet er vast nog wat.
In het begin ging ik naar deze optredens zonder enige vorm van bescherming. Zonder er ook maar over na te denken, liep ik de zaal in en zocht mijn weg naar het podium, lekker dicht bij de geluidsinstallatie. Gevolg: drie dagen lang barstende hoofdpijn en niet eens van de alcohol of andere stimulerende middelen, maar hoofdpijn vanwege de hoeveelheid decibels die mijn onbeschermde gehoor hadden vermaakt. Drie dagen lang klonk de wereld een stuk verder weg, dof. Direct na een concert kon ik de gesprekken van mijn medereizigers niet eens volgen. Op goed geluk knikte ik wat mee, in de hoop dat ik op het juiste moment instemmende, met wat verrassende uitkomsten. De dag erna op kantoor leverde ongeveer dezelfde komische toestand op; proberen gesprekken te volgen zonder echt te kunnen horen wat er gezegd werd en per ongeluk instemmen met een salarisvermindering.
Net als mijn medereizigers dacht ik er niet bij na om gehoorbescherming mee te nemen, eigenlijk was het niet eens een optie. Je onderging het en zat met de gevolgen, waar je ook wat lacherig over praatte. Het hoorde er gewoon bij. Dat je gehoor naar de knoppen gaat van deze overdosis aan geweldige muziek is maar bijzaak.

Oordopjes? Dat doe je toch niet. Daar sta je toch een beetje voor schut mee, tussen al die concertgangers die hun trommelvliezen ongehinderd laten meedrummen. Muziek moet je ervaren, elke noot moet je analoog in je opnemen. Elke scheurende gitaarsolo moet rauw binnenkomen, om nooit meer te worden vergeten. Met oordoppen in klinkt dat toch anders, niet zoals het bedoeld is. Als je een purist bent. Met oordoppen in, klinkt de muziek veel verder weg, verstomd, minder echt. Gesprekken met je medereizigers zijn ook moeilijker te volgen, in plaats van dat je achteraf moet vragen of ze de vraag kunnen herhalen sta je tussen het voorprogramma en hoofdprogramma al ‘Hé, wat!’ te roepen. Het instemmend knikken heb ik wel afgeleerd. Maar uiteindelijk is de keuze er tussen drie dagen lang hoofdpijn en een steeds verder verslechterend gehoor. Een geruis in je hoofd dat niet meer wil weggaan, een gepiep dat niet ophoudt, een rinkelend geluid dat… Kan iemand die telefoon opnemen?!

Van de week was voor het eerst sinds lange tijd dat ik zonder bescherming naar een concert ging, de oordoppen waren ingepakt vanwege de verhuizing. Het ging om een concert in Carré van Glen Hansard en zijn vriendjes en vriendinnetjes. Op zich geen snoeiharde muziek en een zaal die ook niet echt bekend staat om het oorverdovende volume. Toch zaten er stukken tussen waarvan ik dacht dat ik het bloed uit mijn oren voelde stroomde. Ik ben het niet meer gewend: I’m getting to old for this sh..
Achteraf viel het gelukkig mee en heb ik er geen blijvende schade aan overgehouden. Heerlijk kunnen genieten van alle rauwe toonladders.

Loading

Falco en de gestolen Stympha’s – Recensie

Titel: Falco en de gestolen Stympha’s
Auteur: Nienke Pool
Uitgever: Godijn Publishing
Uitgebracht: september 2016
412 pagina’s
ISBN 978-94-92115-18-8

De auteur
Nienke Pool is een geboren Drentse. Ze studeert tot tweemaal toe geschiedenis en begint drie jaar geleden met het schrijven van korte verhalen, die in verschillende jaarboeken, verhalenbundels en literaire magazines in België, VS en in Polen te lezen zijn. Haar verhaal over het Oude Egypte, ‘En met de regen kwam de wind’, wordt in 2015 een Vlaams Filmpje en is daarmee op alle basisscholen in Vlaanderen te lezen. Onlangs zet ze haar eindscriptie over de Martelaressen van de Vroegchristelijke kerk om in Fantastisch proza.
Daarnaast verzint ze een fantasywereld rond de Stympha’s; moordzuchtige mythologische vogels die het opnemen tegen de afstammelingen van Heracles. Dit bloeddorstige volkje noemt zichzelf de Alkeiden en blijkt een geduchte tegenstander. Dit YA-boek zag 22 september het daglicht als een van de boeken van project Boek10!. (bron:Godijn Publishing)

Het verhaal
In het land van Concordia heeft een Melt Down plaatsgevonden. Met name de hoofdstad is verwoest. De Alkeiden die daar wonen besluiten het hel land door te reizen en van iedere provincie iets mee te nemen, waardoor ze hun stad sneller op kunnen bouwen. In de Noordelijke IJsvlaktes halen ze vers water en vis en uit het Zonnige Zuiden stelen ze de paarden om als lastdieren te werken. In het Oosten, waar Falco woont, komt de president samen met een heel leger Alkeiden olie halen. Om te zorgen dat het land niet in opstand komt, nemen ze uit iedere provincie iets kostbaars mee. Uit het Oosten zijn dat de Stympha’s. Falco reist de president achterna en zo begint het avontuur. (bron:Nienke Pool)

Omslag
Een kleurrijke cover met twee agressief uitziende vogels, klaar voor de aanval.

Wat ik er van vond
Falco en de gestolen Stympha’s is een Young Adult, waarin een eeuwenoude saga, rijke fantasie en zelfs Bijbelse invloeden op een geweldig creatieve manier samengesmolten.

Het verhaal vertelt ons over Falco komt en zijn beste vriend Tycho. Wanneer hun land onder valse voorwendselen wordt ontvreemd van hun dierbaarste bezit, de Stympha’s, ziet Falco geen andere optie dan in verzet te komen. Samen met zijn vrienden springt hij, zoals gewoonlijk, zonder er al teveel over na te denken in het diepe. Hiermee zet hij zijn relatie met zijn vrienden en zijn familie op het spel.

‘Groot word je alleen naast je vrienden, niet door je van ze te ontdoen als de vriendschap je even niet uitkomt.’

De schrijfster heeft een zeer geloofwaardige wereld gecreëerd, waarin je wordt opgezogen zodra je begint te lezen. Een heerlijke schrijfstijl en bijpassende vertelwijze sluit naadloos aan bij deze wereld, waardoor je bijna geen moment twijfelt over de gemaakte werkelijkheid. De fantasierijke wereld prikkelt de lezer om verder te lezen en daagt de lezer uit met een open geest te accepteren wat je leest, en met succes.

‘De overwinning van vandaag, leidt naar de wraak van morgen.’

De schrijfster probeert geregeld de jeugdige lezer aan te spreken, met rake zinnen die je aan het denken zetten, die ook als minder jeugdige lezer herkenbaar zijn.

‘Zolang je zelf in veiligheid bent, maakt het niet uit of de wereld verzuipt.’

Het plot komt voor mij gedeeltelijk als een verrassing, en komt op mij over als iets dat niet helemaal in deze wereld past, maar doet weinig afbreuk aan het leesplezier.
Falco en de gestolen Stympha’s is een heerlijk boek om te lezen en verdient zeker de aandacht die het krijgt. Aanbevolen voor iedereen die van het genre Fantasy en Young Adult houdt.

Omslag: 3
Plot: 3,5
Leesplezier: 4
Spanning: 4
Schrijfstijl: 5
Conclusie: 4 sterren

Loading