Competitiedrang

Ik ben geen geboren winnaar. Ik heb er geen moeite mee om niet te winnen of niet de beste te zijn, daarom ben ik geen geboren winnaar. Als anderen behoefte hebben om sneller te fietsen of te rennen, ga dan vooral je gang, leef je uit. Ik leef met de instelling dat er altijd wel iemand sneller is, iemand die je voorbij streeft. Net als dat ik altijd wel iemand zal inhalen omdat die zijn eigen tempo aanhoudt. Ik laat me niet gek maken door me aan te passen aan het tempo van iemand anders, om roekeloos sneller te gaan dan ik kan om vervolgens een half uur later volledig uitgeput langs de kant te zitten. Familie bellen om me op te halen omdat ik de laatste 30 kilometer niet meer kan fietsen, komt niet eens in mij op. Ik zal en moet op eigen kracht de eindstreep halen, dan maar wat langzamer.

Competitiedrang komt wel van pas als je daadwerkelijk in competitie bent. De wil om het beste uit jezelf te halen is een goede kwaliteit: jezelf steeds verder vooruit duwen, jezelf willen ontwikkelen, jezelf blijven verbeteren, je grenzen verleggen. Stilstaan is nu eenmaal achteruitgang en dat doen winnaars niet. Het gevoel van vooruitgang werkt ook verslavend; een gevoel van gelukzaligheid dat moeilijk uit te schakelen is en je hongerig maakt naar meer. Maar sla je niet te ver door, als een tweede plek niet meer voelt als het winnen van zilver maar een bevestiging dat je gefaald hebt. Kun je ook genieten van de weg naar zilver of is goud het enige dat telt- je bent niet de beste maar het scheelt niet veel, dat is ook mooi, toch? Kost het nu echt zoveel moeite om overtuigend te glimlachen als de zilveren strop op het podium om je nek wordt gehangen en je wordt toegejuicht voor je ontoereikende prestatie. Of is dat hoe een niet geboren winnaar naar het leven kijkt?

Sommigen hebben de genetische eigenschap meegekregen om alles in het leven als een competitie te zien, de beste te willen zijn in alles, de behoefte om te willen winnen, om beter te willen zijn dan anderen. Ze kunnen het niet helpen, ze moeten gewoon de beste zijn. Niet om het winnen, maar voor het gevoel erkend te worden, gezien te worden. In veel situaties kan dat een handige eigenschap zijn, gedrevenheid kan immers leiden tot excellentie. In andere gevallen is deze eigenschap volledig overbodig, lachwekkend soms. Een gezellig avondje bowlingballen werpen hoeft niet noodzakelijkerwijs gewonnen te worden, maar dat zeg ik als niet winnaar. Sterker nog, de avond kan volkomen mislukt zijn, en zelfs vergald worden voor de rest, als de behoefte van de geboren winnaar niet wordt bevredigd. De rest van de bowlingbaan zal het merken als de streber in achtervolging is en dreigt te verliezen. Wanneer, niet als, de streber dan alsnog met de ‘overwinning’ wegloopt, krijg je dat de rest van de avond te horen. De focus moet natuurlijk ook na de overwinning bij de overwinnaar blijven, want daar draait het toch om, aandacht.

Maar waar komt deze drang tot bevestiging nu vandaan? Moeten we terug naar de jeugd, een tekort aan waardering, te weinig knuffels gehad? Of juist te weinig inspanning hoeven leveren bij het spelen van spelletjes. Moet je een kind laten winnen bij Vier op een rij, of net zo lang spelen tot het echt wint? Hoe vaak kun je Monopoly spelen, zonder de ander te laten winnen. We hebben het allemaal meegemaakt: als je voor de zoveelste keer van je kroost wint en de teleurstelling op het gezicht ziet. Laat je het dan winnen, of ben je een van die ouders die niet kan verliezen en je kind op 3-jarige leeftijd een levensles wilt leren: het hoort bij het leven, je kunt niet altijd winnen, Marloes! Ben je een ouder die je kind opvangt na een verloren wedstrijd, een schouderklopje geeft en bemoedigend toespreekt, of sta je het kind uit te kafferen langs de lijn, dat het beter had moeten presteren en een verliezer is. En denk je dat het werkt? Kun je iemand aanleren tegen zijn verlies te kunnen of is het een aangeboren eigenschap. ‘Maar, ik kan tegen mijn verlies, zolang ik maar win!’

Je kunt natuurlijk net zo lang doorspelen tot de winst oprecht is, of tot de damstenen je om de oren vliegen na het zoveelste verlies. Van een gezellig spelletjesavond is geen sprake meer, en waar houdt het op: Pim-pam-pet, Mens Erger Je Niet, schaken, dammen, bij het stoplicht wegrijden, wie het eerst boven is, wie de beste cijfers heeft, wie het beste trouwt. Bestaat er geen aan-/uitknop om deze eigenschap tijdelijk uit te zetten?

Ik ben blij voor een ander als die beter is of iets wint en ik niet. Niets gespeeld, geen wraakgevoelens, oprecht blij.

Ik, jaloers? Als er iemand in het leven is waarmee ik zou willen ruilen, dan was jij het wel. Gefeliciteerd, ik hoop dat jij en je bekertje heel gelukkig worden.

Loading