Zzzzzlaap

Een van de grootste problemen die ik met Fibromyalgie heb, is slapen. Voornamelijk het gebrek aan slaap en een overschot aan slaap tegelijkertijd. Ingewikkeld? Hoogstens lastig.

Voordat ik wist wat Fibromyalgie inhield, wist ik alleen maar dat ik moe was: ontzettend moe, oververmoeid, opgebrand, uitgeblust, een burn-out. De minste of geringste inspanning zorgde ervoor dat ik vrij snel uitgeput in bed belandde, of op de bank omdat het bed te ver weg was. Er was zelfs een tijd dat ik van 400 meter wandelen drie dagen moest bijkomen. Ik kan het me nu niet meer voorstellen, want gelukkig gaat het vergeleken met die periode een stuk beter. Boze tongen beweerden toen dat ik de boel in de maling nam: ‘Ik zag je toch lopen in het winkelcentrum.’ Ja doos, maar zag je ook hoe ik erbij liep?

‘Iedereen is wel eens moe, stel je niet zo aan.’ Een veel gehoorde opmerking, waarschijnlijk nog vaker achter mijn rug gezegd. Ik weet best het verschil tussen een beetje moe en totaal uitgeput zonder inspanning: 180 kilometer fietsen over 19 heuvels, daar word je moe van. Een marathon lopen, alleen al aan de gedachte word je moe. De hele dag in de tuin werken, doodvermoeiend. Maar dat is een aanwijsbare vermoeidheid, of vermoeidheid door eigen schuld. Welke idioot gaat er dan ook over 19 bergen fietsen, op één dag, vrijwillig?

Een keertje slecht slapen, of een week niet goed slapen is best vermoeiend en komt de stemming niet ten goede. Een maand niet goed slapen zorgt al voor de nodige ruzies binnen het gezin, een half jaar met een ernstig verstoord slaappatroon en het is niet moeilijk te bedenken waarom er zoveel thrillers worden geschreven: moorddadige gedachtes die om het minste of geringste tot uitvoer worden gebracht. Hele gezinnen worden om niets afgeslacht, op papier dan.

‘Iedereen is wel eens moe, stel je niet zo aan.’

Voor mij blijft het nog steeds moeilijk te verkroppen; eerst moeiteloos 6 keer de alpe d´huez kunnen beklimmen, nou goed 6 heuveltjes in een glooiend landschap, om vervolgens een paar jaar later niet verder te kunnen wandelen dan het einde van de straat. Mijn lichaam zat zo op slot, dat ik mezelf aan de trapleuning de trap op heb moeten hijsen omdat mijn benen te weinig kracht hadden om me omhoog te tillen. Onverklaarbare vermoeidheid, die volgens mijn medisch team te wijten was aan langdurig geestelijke overprikkelbaarheid. Het was niet dat ik niet wilde, ik kón gewoon niet. Ik moest opnieuw leren lopen, voetje voor voetje (verschrikkelijke uitdrukking, maar ik gooi het er schaamteloos in). Ondersteund door mijn partner haalde ik het einde van de straat, en wist ik uiteindelijk de bovenste trede te halen. Zo vernederend.

Vooral het gevoel niet te kunnen doen wat voorheen zonder na te denken ging; op de fiets stappen om 150 kilometer te fietsen en na een verfrissende douche tevreden in slaap te vallen, om het de week daarna nog een keer te doen. Vermoeidheid met een voldaan gevoel.

‘Je moet er mee leren leven.’

Op zich is het in slaap vallen geen enkel probleem, ik slaap overal – een trekje dat mijn zoon ook heeft geërfd, zet hem in een auto en vijf minuten later slaapt hij. Best fijn als je dat kunt, zolang je zelf niet hoeft te rijden, dan wordt het iets ingewikkelder. Vermoeidheid regeert de dag, je leven. Ik laat er dingen voor, omdat het soms gewoon niet gaat. 2 uur in de auto naar Goes, een geweldig leuke avond, en weer 2 uur terug. Ik moet er echt bijna een week van bijkomen, en dan moet er ook gewoon gewerkt worden en andere verplichtingen. Soms lukken andere dingen dan even niet. De vermoeidheid is nooit weggeweest, hoogstens een gewoonte geworden. De symptomen zijn verminderd en acceptabel, voor zover ik er vrede mee kan hebben. Het moe zijn, is in zijn onvoorspelbaarheid de enige constante.

‘Je moet er mee leren leven.’ De eerstvolgende die dat zegt, kan een flinke draai om de oren verwachten van mij. Wat een verschrikkelijke uitdrukking is dat. Accepteren dat de pijn er is, dat de vermoeidheid je leven beperkt, dat dingen niet meer automatisch kunnen. Een half uurtje tuinieren kost mij 2 uur hersteltijd, autorijden doet soms zo ontzettend pijn in mijn armen dat ik uitgeput ben van een uurtje rijden. Het lichaam staat op standje overdrive, in constant herstel van middelmatige inspanning. Je raakt er uitgeput van.

Maar om dan maar thuis te blijven zitten en niet op schrijfvakantie in Italië te gaan, of boekpresentaties te laten schieten, of dan toch maar niet mee naar Sonja Barend, Bol.com, Moonlight? Nee, dank je. Dan maar liever ‘leren leven’ met de pijnlijke gevolgen daarvan, *pats*.

Voordeel van een verrot slaappatroon, is dat je wel gewend bent aan korte nachten. Een uurtje minder slapen vanwege de zomertijd is voor mij geen enkel probleem, ik was toch al wakker.

Loading