Als liefhebber van alles dat voortbeweegt op twee wielen, aangedreven door natuurlijke bron, of soms met een stiekem geplaatst motortje in een zadelbuis, staat bij ons geregeld de televisie langere tijd per dag aan als het fietsseizoen weer is gestart.
Van voorjaarsklassiekers tot de grote rondes in de zomer en de najaarklassiekers. Als er winterklassiekers waren, hadden ‘we’ die vast ook nog gekeken.
De traditie van het wielrennen kijken zit diepgeworteld in mijn wezen. Mijn allereerste vriendinnetje kwam er gauw achter hoe diep deze passie ging, toen tijdens vakanties of feestdagen de tv gewoon bleef aanstaan en we de deur niet eens uitgingen zolang de renners nog onderweg waren. Je kunt het ook asociaal noemen.
Met ‘we’ kijken bedoel ik eigenlijk: ik kijk graag naar wielrennen en Yfke leest graag een boek en maakt mij wakker als ze gefinisht zijn. Op dezelfde wijze kijken ‘we’ voetbal, formule 1, Olympische spelen en films. Ik kan gewoon niet wakker blijven, ik leg de schuld maar bij de Fibromyalgie. Best handig soms.
Ook tijdens werk ‘kijk’ ik graag naar de prestaties van de renners. Met mijn oordopjes in en de NOS website op het tweede scherm, volg ik de race van begin tot eind. Niet alleen voor het kijken naar de renners, want dat is eigenlijk best saai, maar ook voor de vele verhalen die de verslaggevers urenlang achterelkaar weten te fantaseren. Oeverloos slap gewauwel over nietszeggende feitjes, nutteloze statistieken, wat-als-discussies. Heerlijk.
Vooral tijdens de Tour de France is mijn enthousiasme op het hoogtepunt. Live elke rit ‘kijken’, interviews, het sportjournaal voor het tussendoor nieuws en voorheen ook nog ’s avonds laat de Avondetappe.
Arme Yfke, ik hoor het je denken. En dan staat het Europees Kampioenschap voetbal ook nog voor de deur. Zoals mijn moeder vroeger altijd zei: ‘Jij kijkt ook alles, als het maar beweegt.’ Klopt.
Vooral de gesprekken tijdens de rit vind ik mateloos interessant, hoe nutteloos ze soms ook zijn. De ‘Belgen’ zijn hier experts in trouwens, daar wordt nog zinlozer gekakeld dan op de Nederlandse zenders. Jose de Cauwer is daar een goed voorbeeld van, zo ook Peter Vandermeersch (‘Zeeland is enkel bezet Vlaanderen’). Als het Nederlandse gekeuvel uit de hand loopt, schakelen we voor meer hilariteit gewoon over naar de Belgen.
Op de Nederlandse zenders wordt de rit becommentarieerd door droogkloot Maarten Ducrot (‘Het hele peloton is in de staafmixer gegooid’) en Herbert Dijkstra.
Waar ik mee ben opgegroeid is het commentaar van Mart Smeets. De ongelooflijk wijsgerige, betweterige Mart was altijd goed voor een leuke discussie, heldere mening, en onbegrensde kennis op het gebied van alles wat met wielrennen te maken heeft.
Terwijl ik uren lang zit te luisteren naar het functioneren van een derailleur, ligt mijn wederhelft gepijnigd krom op de loveseat.Dat hij zo betweterig overkomt, is bij hem tegen het zere been. Hij is het namelijk niet, hij komt alleen zo over. Dat is aan de kijker.
De stem van Mart is genoeg voor kokhalsreacties, en pluche beestjes die naar het beeldscherm gegooid worden.
Ik kan er geen genoeg van krijgen.
Het doet mij dan ook pijn in m’n hart dat meneer Smeets gestopt is met de Avondetappe. Na de Olympische spelen, later dit jaar, stopt hij in zijn geheel voor de camera.
Het einde van een tijdperk, een verlossing voor anderen.
Gelukkig voor Yfke ben ik geen fan van basketbal, anders was de hel nog erger geweest. Ik weet niet of onze relatie dat zou kunnen doorstaan.