Alle berichten van alexroessen

Leiden, 1973 Overdag besteed ik mijn tijd als bouwkundig tekenaar, maar 's avonds timmer ik aan de weg als schrijver van korte verhaaltjes en als medebeheerder van een boeken blog. Ik woon samen met mijn partner Yfke en onze kat Abby in de Duin- en Bollenstreek. Mijn zoon Jordi verblijdt ons zo nu en dan ook met zijn gezelschap en maakt ons gezinnetje compleet. Dit is mijn persoonlijke pagina, hier kun je korte verhaaltjes vinden of andere creatieve creaties.

Hoogsensitief

Ik heb het vroeger nooit geweten, maar eigenlijk voelde ik het altijd al: ik ben anders dan anderen. Anderen roepen het al jaren en ik probeer het net zo hard te ontkennen: ‘Maar wat doe ik dan?’ Daar komt dan vaak geen duidelijk antwoord op: ‘Je zit maar in een hoekje achter je bureau te werken, je bent zo stil, je doet je best niet erbij te horen, je loopt de kantjes er vanaf.’ Allemaal woorden die net zo hard aankomen als een linkse directe op de kaak en mij slapeloze nachten bezorgen, juist omdat je als hoogsensitief persoon al zoveel buiten je comfortzone leeft om de dag door te komen. Zeker als je deze woorden terloops tijdens een gesprek met de werkgever te horen krijgt en achteraf het verwijt meekrijgt dat ik er niet zo zwaar aan moet tillen en het ‘allemaal wel meevalt’. Na 22 jaar zou je toch denken dat mensen je een klein beetje zouden kennen.

Lees verder Hoogsensitief

Loading

Writer´s block

Toetsenbord, Leeg, ComputerDe laatste paar weken heb ik last van writer’s block. Sinds de kerstvakantie lijkt het wel of ik in een winterslaap terecht ben gekomen waar ik maar niet uit kan komen. Mijn vingers strelen het toetsenbord, maar samenhangende zinnen worden niet getoetst. Tientallen keren begin ik ergens aan maar loop ik bij de tweede zin vast. Geen inspiratie, doodmoe, geestelijk uitgeput.
Naarstig op zoek naar inspiratie en onderwerpen om over te schrijven, blader ik de digitale kranten door en zoek op teletekst naar het nieuws dat niet iedereen bereikt. Maar geen enkel nieuws wil echt tot me doordringen. Ik heb zelfs een paar pogingen gedaan naar Hart van Nederland te kijken, als laatste redmiddel. Mijn hemel, kneuterigheid alom. Lees dan gewoon de Telegraaf of kijk dan naar RTL Boulevard. Ik durf mijn eigen huis nu helemaal niet meer uit, heb drie extra sloten op de voordeur laten aanbrengen en een alarmsysteem aangeschaft. De ellende kan zomaar om de hoek toeslaan.
Aan onze Abby heb ik ook niet veel als er ingebroken zou worden: ‘Eten? Water? Aai me?’. Wat je volgens SBS6 allemaal niet op straat kan tegenkomen. Het is om bang van te worden. Het erge is natuurlijk dat het echt nieuws van de straat is. Bij jou in de buurt, niet bij mij natuurlijk.

Van al dat nieuws kijken raak ik ook nog eens meer gedeprimeerd

Eigenlijk wil ik ook helemaal niet op zoek naar nieuws; het liefst moet zoiets komen aanwaaien terwijl ik ontspannen op de bank hang. Zo’n grappig onderwerp waar je helemaal los op kunt gaan en zelf rollend over de vloer van ligt. Ik zal maar moeite moeten doen.
Van al dat nieuws kijken raak ik ook nog eens meer gedeprimeerd, de ene blik doden na de andere. De ene wetswijziging nog mensonterender dan de andere, en dan moeten de verkiezingen hier nog beginnen. Het dagelijkse item wat-heeft-de-president-van-Amerika-nu-weer-gedaan passeert alle praatprogramma’s dus daar valt ook niet meer ontspannen naar te kijken. De man is pas 4 weken president, maar ik ben nu al Trumpmoe. Walgelijk hoe die Trumpers en Trumpettes zo’n man staan toe te juichen, terwijl een paar honderd kilometer verderop honderden mensen het land uitgezet worden en families uit elkaar getrokken worden. Ik geef Jules Deelder groot gelijk: zonder neut is er geen doorkomen aan. Om nu elke week een politiek getinte column te schrijven, zit ik ook niet op te wachten. Zie dus maar eens een leuk onderwerp te verzinnen dat niet eindigt in hel en verdoemenis en het naderende einde van de wereld.

Een uur per dag even geen indrukken van buitenaf

Ann Arbor, Michigan (bron: shareably.net)

Als ik nu gewoon niet kijk en niets lees, gebeurt er ook niets. Even geen sociale media, geen televisie, geen internet. Eigenlijk zou ik dat wat vaker moeten doen. De televisie uit, mobiel uit. Een uur per dag even geen indrukken van buitenaf, zaken waar je geen invloed op hebt maar toch een onderdeel van je dag worden.
Maar dan mis je ook een onderwerp als dit: iemand is op het briljante idee gekomen ‘fairy doors’ te maken. Kleine deurtjes die daadwerkelijk open kunnen en naar een andere wereld lijken te gaan. Wat tijdens een renovatie begon als een leuk idee voor de dochters van Jonathan B. Wright – schrijver van kinderboeken -, is uitgegroeid tot een weid verspreid fenomeen. Tientallen kleine deurtjes zijn verschenen in diverse gevels van restaurants en andere gebouwen. Bij veel van deze deurtjes worden munten of kleine sieraden achtergelaten, een cadeau voor de elfjes. Voor het originele artikel van Jenny Brown, klik hier.
Ik weet niet waarom, maar ik vind het geweldig, inspirerend en word er erg vrolijk van.

Loading

De tienerjaren voorbij

Afgelopen dinsdag was het 14 februari.
Ja duh, hoor ik je denken.
14 februari was ook Valentijnsdag.
Zo dan, nog meer nutteloze feitjes?
Verwacht niet dat je nu een slijmerig romantisch Valentijnsverhaaltje voorgeschoteld krijgt. Ik kan best romantisch zijn – het is alweer een tijdje geleden, maar daar gaat het nu even niet om. ‘Wij’ geven niets om Valentijnsdag. ‘Dat zeg jij. Je partner zegt wel dat ze er niets om geeft maar als jij met je rug naar haar toe ligt, valt ze huilend in slaap wanneer er weer een Valentijnsdag voorbij gaat zonder een Valentijnskaart of bos bloemen.’
Vroeger, toen deden wij er zo nu en dan wel eens aan. Maar toch meer ook omdat het een soort van verwacht wordt, sociale druk. Nu is het meer een dag die je opgedrongen wordt omdat het zo fijn tussen kerst en Pasen past, zodat de schappen in de winkel maandenlang met chocolade gevuld kunnen blijven.
Dat is niet waar deze column over gaat.

Lees verder De tienerjaren voorbij

Loading

Tweestrijd

We hebben eigenlijk nooit echt een goede relatie gehad. Ik heb het net zo vaak met je willen uitmaken als dat we besloten om het toch nog maar eens te proberen. Vanaf het begin dat we elkaar kennen is het niet anders dan strijd geweest. Op het moment dat ik ergens met het kleine beetje zelfvertrouwen dat ik heb aan wil beginnen, ben jij het die mij ervan weerhoudt mijn doel te bereiken. Je saboteert elke poging tot zelfontplooiing, uit angst zonder mij door het leven te moeten. Zo vaak heb ik geprobeerd naar je toe te groeien, me aan te passen aan jou. Maar onze levenswegen lijken alleen maar evenwijdig aan elkaar te lopen, zonder tot een kruispunt te komen. Ik heb je aanwezigheid leren accepteren, zonder te realiseren of ik van je houd.

Ik heb je jarenlang genegeerd, onze relatie laten versloffen

In alle onschuld heb ik je ooit volledig vertrouwd. Ik geloofde in je en slikte alles wat je me wijsmaakte, zonder aan je egocentrische intenties te twijfelen. Maar je hebt me laten stikken, je liet het afweten op de momenten dat ik je nodig had, ik niet zonder je kon. Ik werd opgezadeld met jouw depressies, irrationele gedachtes, verlatingsangst en je dwangmatig gedrag iedereen het naar de zin te maken. Alles om de focus op jou te richten.

Ik heb je jarenlang genegeerd, onze relatie laten versloffen. Van warmte of aandacht was geen sprake. Ik zorgde niet voor je en gaf niet om je, ik vond mezelf belangrijker. Ik was kwaad op je, wilde van je af maar wilde niet alleen door. Ik durfde niet met je te praten, ik wist hoe je zou reageren als ik mezelf zou laten zien. Ik was bang voor de confrontatie met mezelf.

Ik kan niet zonder, ik heb het nodig

Ik heb geleerd met mijn tweestrijd samen te leven. Ik kan niet zonder, ik heb het nodig. Het houdt me nuchter wanneer ik in paniek ben, het heeft me geleerd dat niet elke prikkel een gevaar is. Het heeft me geleerd te accepteren wie ik ben, dat anderen van mij houden om wie ik ben.
De innerlijke strijd is van mij, veroordeeld tot de dood ons scheidt.
Ik heb geleerd dat er zonder licht geen duisternis is, dat er geen schaamte ligt in het tonen van je ware zelf. Dat ik ben wie ik ben, door de mensen die ik liefheb.
Dat het mogelijk is van jezelf te leren houden, door jezelf te accepteren.

Loading

Ultralex of Ultralinks

De radicalisering van de blanke medemens begint steeds ernstigere vormen aan te nemen: waar er voornamelijk wordt gekeken naar mensen met een afwijkende huidskleur, ander geloof en andere normen en waarden, vind ik het net zo beangstigend hoe de blanke medemens tekeer gaat in mijn directe omgeving op sociale media en in de journaals en hoe dat stilletjes normaal wordt gevonden. Inlevingsvermogen in en acceptatie van de medemens lijkt steeds verder buiten het bereik te liggen van de gemiddelde blanke man en vrouw. Verwensingen, al dan niet met terminale afloop, vervuilen de onderlinge relatie. Communicatie mondt veelal uit in een tirade waarbij de 140 karakters vaak niet eens gehaald worden. Zelfs politieke (wereld)leiders kunnen de drang niet weerstaan om hun beperkte woordenschat of creatief geknipte plaatjes te delen, die gretig als voor waarheid worden aangenomen door hun achterban. Dat vrouwen nog meer als tweederangsburgers worden gezien, dat homoseksuelen terug de kast in moeten of naar kampen worden gestuurd om ze te genezen, dat kunst en wetenschap wordt afgeschaft, dat klimaatverandering als een fabeltje wordt gezien uit economisch belang en dat vrijheden worden beperkt is voor veel stemmers bijzaak. Zolang er maar wat verandert.

De middelen om het doel te bereiken worden steeds heiliger
Van beide kanten van de politieke middenweg worden de uitingen steeds grover en de vergelijkingen steeds grimmiger. Enige tolerantie voor alles dat anders is, lijkt ver te zoeken. De middelen om het doel te bereiken worden steeds heiliger: nieuwe trends als ´alternatieve waarheid´, ook wel liegen en kiezersbedrog genoemd, zijn een zorgwekkende ontwikkeling die de komende 8 jaar alleen maar vaker je tijdlijn zullen vullen. Hoe vaak mijn tijdlijn ondertussen al gevuld is met vergelijkingen met het Duitsland van de jaren '30 en '40 van de vorige eeuw is ontelbaar. Geleerden en minder geleerden die onze tijd naadloos passen in de tijd dat een heel volk de schuld kreeg van een crisis en iedereen die afweek het land ontvluchtte of als eindoplossing gereduceerd werd tot niet-mens.
 
Voornamelijk de linkerkant van het midden laat zich ongegeneerd gaan in het maken van deze vergelijkingen. Zelfs National Geographic heeft alle videobanden uit de schappen getrokken en zendt nu rond de klok documentaires uit over de Tweede Wereldoorlog. Toeval, of handig ingespeeld in de sentimenten van deze tijd?
Rechts roept natuurlijk al jaren moord, brand, hel en verdoemenis en lijkt nu steeds meer naar het midden van het politieke landschap te zijn geklommen. Mensen die voorheen gezien werden als matig rechtse stemmers hebben ongevraagd een aanhang gekregen die er vrede mee heeft wanneer 2030 en het nieuwe 1930 wordt: iedereen die anders is laten registreren, grenzen op slot, onder dwang mensen het land uitzetten, vrijheden ontzeggen, desnoods met geweld.

een diepe economische crisis en een ongezonde obsessie de schuld hiervan niet binnen de grenzen te zoeken maar af te schuiven op alles wat juist naar binnen wil komen
De angst om terug te keren naar de periode van voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog lijkt een gezamenlijke angst te zijn van zowel links als rechts: volgens rechts zitten we daar al jaren doordat we iedereen zomaar binnenlaten, volgens links gebeurt dat juist wanneer we de vrijheid beperken.
De vergelijkingen met die tijd zijn overigens ook net zo beangstigend: een diepe economische crisis en een ongezonde obsessie de schuld hiervan niet binnen de grenzen te zoeken maar af te schuiven op alles wat juist naar binnen wil komen. Door anderen als niet gelijken te stellen, zelfs te bestempelen als een ander ras, een afwijking van het gangbare ras, profileert men zichzelf als beter en absoluut.

Aanvoerders van de rechterkant van het midden zoals Wilders, Trump, Le Pen en Farage of andere marionetten die voeden op angst, weerhouden zich er niet van om schaamteloze leugens en onwaarheden te gebruiken - overigens kunnen beide kanten dit goed, geloof niet altijd alles wat je leest. Veel lezers van de 140 karakters hebben er geen behoefte aan om berichten te controleren op waarheid: een gruwelijke slachting in Bowling Green door IS wordt snel voor waarheid aangezien, Amerikaanse vlaggen verschijnen op Facebook voor iets dat niet heeft plaatsgevonden. De politieke schade is al aangericht. In Bowling Green heeft inderdaad een massaslachting plaatsgevonden: op 25 februari 1643 zijn zeker 110 inheemse bewoners afgeslacht door Nederlanders in wat toen Nieuw Amsterdam heette, inclusief vrouwen en kinderen. Kinderen werden voor de ogen van hun ouders gevierendeeld, lichaamsdelen werden in het water of op het vuur gegooid (ooggetuigenverslag van David Pietersz de Vries). Laten we eerlijk zijn, 'wij' als blanke mens zijn al eeuwenlang een stel hufters geweest.

 

De komende tijd zal, zeker na de komende verkiezingen in een aantal Europese landen, er nog vaker buiten onze grenzen gekeken worden en vooral de drang ontstaan om ons terug te trekken. Grenzen dicht, terugtrekken uit Europa, niet-Nederlanders eruit. Geïnspireerd door 'The Grand Poobah' zullen er vergelijkbare pogingen in Nederland gedaan worden. De toon is al duidelijk merkbaar tijdens interviews: een mediahetze tegen rechts, de media die onwaarheden verspreid, zelfgecreëerde alternatieve waarheden waarbij partijleiders demonstreren met extremisten. De toon is gezet, zet je schrap.

 
Het zal blijken of de angst voor een globale fascistische beweging terecht is of dat de anti beweging krachtig genoeg is een nieuwe duisternis te voorkomen. Is Europa volwassen genoeg om in vrede te leven of is de uiterlijke houdbaarheidsdatum verstreken?

KnutselLex

Ik ben niet handig. Ik geef het toe, herken je zwakte. Sterker nog, ik ben nogal onhandig. Waar sommige mannen geboren worden met een hamer in de hand, is deze bij mij waarschijnlijk in de baarmoeder blijven steken. Zelfs mijn Noorse nichtje van zes lijkt geboren te zijn met de Noorse versie van een Zwitsers zakmes en draait haar hand er niet voor om een kampvuurtje te stoken met een stok en touw uit haar knapzak na een langlauftrip over de Noorse bergen.
Natuurlijk, ik heb het vroeger zeker geprobeerd, dat handig zijn: fietsen uit elkaar halen, sleutelen aan een brommer, een langspeel platenspeler uit elkaar halen. In dingen uit elkaar halen was ik een topper, als het een schoolvak zou zijn geweest was ik zonder twijfel de klassenpresident.
Uiteindelijk moest alles ook weer in elkaar, en daar zat vaak het probleem. Zonder fotografisch geheugen was het onmogelijk alles weer op dezelfde plek te krijgen. De platenspeler kon alleen nog maar op 45 toeren draaien, in mono geluid, de brommer ging alleen nog maar linksaf en de fiets ging verder als een eenwieler.
´Begin er maar niet aan, dat lukt je toch niet.´ Het was de waarheid, maar ik had liever toch wat anders gehoord.
Als tiener hoorde je natuurlijk een brommer te hebben. Aangezien wij thuis alles met de fiets deden, mijn ouders hebben nooit een rijbewijs gehaald – mijn vader had de mogelijkheid die tijdens zijn diensttijd op kosten van de regering te halen, maar hij was tegen dienst en dienstplicht dus nam op die manier wraak – was geautomatiseerd vervoer niet iets waar ik echt interesse in had. Zo ook sleutelen aan een brommer mijn interesse niet had, het was een gebruiksvoorwerp, meer niet. Als het kreng niet wilde starten, belde ik de ANBB en nadat de tank weer gevuld was, vervolgde ik mijn fietspad naar school. Ik had er niets mee.
Hetzelfde heb ik met auto’s. Niets. Nou ja, sommige zijn mooi om naar te kijken, dat wel. Maar om te zeggen dat ik mijn eigen wagenpark zou willen hebben, nee dank je. Doe mij er maar eentje die het gewoon doet, liefst een elektrische.
Ook nu heb ik een hotline met een hulplijn. Wanneer het onding weer eens ziek, zwak en misselijk is, sta ik al op de brug van de werkplaats. Ik heb er niets mee. Dat ding moet rijden en verder niet zo moeilijk doen. Ik zou ook zeker zakken als ik opnieuw mijn rijbewijs zou moeten halen. In ‘mijn tijd’ was het genoeg om te weten waar de motor zat en hoeveel wielen je nodig had, vervelend als je in een Robin Reliant of Volkswagen Kever moest afrijden. Tegenwoordig moet je de halve motor uit je hoofd kunnen tekenen, en terecht overigens.
Toch kijk ik heel graag naar autoprogramma’s zoals Top Gear of Wheeler Dealers. Ik snap er niets van, maar het ziet er erg interessant uit. En zij krijgen het wel allemaal aan de praat, na 500 uur klussen.
Toch koos ik ervoor een technisch beroep te ‘studeren’. Met mijn theoretische achtergrond van de MAVO, werd al snel duidelijk dat handig zijn niet voor mij was weggelegd. In de werkplaats moesten wij wekelijks opdrachten doen, al of niet in groepsverband. Een muurtje metselen, een kozijn maken, een trap maken. Van die handige vaardigheden waar je in de toekomst iets aan zou hebben, als je met de trap je kozijn in je eigen gemetselde muur zou willen schoonmaken. Bij het inleveren van de trap bleek je alleen naar beneden te kunnen lopen, het kozijn paste zo in een gebouw van Gaudi en het muurtje leek geïnspireerd op de scheven grachtenpanden van Amsterdam. Mijn Barbie droomhuis werd ondertussen goed gevuld met alle meubels die ik verprutste.
Gelukkig had ik genoeg vaardigheid om tekeningen te maken. Als je het zelf niet kan maken, kun je in ieder geval iemand anders uitleggen hoe het wel moet. Ik zou zo een leraar kunnen zijn. Nee, echt. Lijkt me leuk.

De afgelopen weken viel er genoeg te doen in ons nieuwe huis. Gelukkig heb ik genoeg handige mensen om me heen zodat de schilderijen ieder geval recht hangen, en er geen onderdelen overblijven bij het weer in elkaar zetten van de meubelstukken. Handig joh, mensen die kunnen klussen.

Loading

Als een gans in het water

Ik fietste met een meisje,
Een meisje uit de buurt.
We vluchtte met haar gansje,
Dat door haar vader naar de slacht zou zijn gestuurd.

Ze tierde en ze trapte de kiezels uit het pad.
Tot ze bij de vijver kwam en tot haar grote schrik,
Haar vader nog altijd niet geweken had,
We fietsten hem omver, die schurk, die ploert, die gemenerik.

Nu liggen we hier tevree en stil in het gras,
Haar gansje veilig, trappelend van plezier.
Haar vader, die haar de les belas,
Overpeinst zijn leven als poelier.

Loading

De bellenblaasmeisjes

Vandaag begon eindelijk het weekend waar Marieke en Els al een jaar naar toe hadden geleefd. Dit was het weekend dat bij kasteel Keukenhof de historische veldslag zou worden nagespeeld.
Gisteravond hadden ze hun kleding nog een laatste keer gepast voor de grote spiegel in de slaapkamer van hun ouders. Lachend en dansend gingen ze de kamer rond terwijl ze bellen bliezen met hun bellenblazers. Vaders kleding hing al klaar over een stoel naast zijn bed, zijn musket stond tegen de stoel, klaar voor gebruik. Ondanks dat Marieke en Els vroeg naar bed werden gestuurd, sliepen ze door alle opwinding pas om elf uur.
Toch waren ze om zes uur alweer wakker. Bang om hun ouders wakker te maken, fluisterden ze over wat ze allemaal zouden gaan doen dit weekend.
'Het gaat een geweldig weekend worden,' fluisterde Marieke tegen Els.
'Ja, echt wel. Ik kan niet wachten om het hele weekend in mijn kostuum te lopen.' antwoordde Els zachtjes.
Vader had gezegd dat ze pas uit hun kamer mochten komen als hij ze geroepen had.
'Volgens mij is papa ook al wakker, ik hoor geluid van boven komen. Hij zal ons toch niet te lang laten wachten?' Els hield het bijna niet meer.
Maandenlang waren ze bezig geweest met kledingstukken ontwerpen en maken, met mama stad en land af voor de juiste stof, struinend door antiekwinkels op zoek naar een authentiek musket voor papa. En dat allemaal voor dit ene weekend. Toen ze vorig jaar hoorden dat het thema Amerikaanse Burgeroorlog zou zijn, waren ze gelijk begonnen met het bedenken van karakters en met uit te zoeken hoe de mensen leefden in die tijd.
Dit jaar zou de eerste keer worden dat ze aan zoiets zouden meedoen. Honderden mannen, vrouwen en kinderen die een weekend doorbrachten in kampementen, om na te spelen hoe het leven in de Burgeroorlog er aan toe ging. Veel van hun vriendjes en vriendinnetjes waren wel eens bij de Elf Fantasy Fair geweest, waar ook veldslagen worden nagespeeld. Zij vonden het geweldig om die mensen te zien vechten met zwaarden en pistolen, verkleed als ridders, elfjes, Harry Potters of als iemand uit de Lord of The Rings.
Moeder wilde er eigenlijk niets van weten, maar met behulp van papa's voorliefde voor geschiedenis hadden ze haar toch om weten te praten. Hij zou verkleed gaan als infanterist en meedoen aan de veldslag, terwijl Marieke en Els zouden helpen in het kampement met het verzorgen van de "gewonden".

Mama vond dat hele verkleedgedoe maar niks. Ze wilde best meehelpen met het maken van de kostuums, om de kosten een beetje te drukken, maar van zelf mee doen was geen sprake. Het was al belachelijk dat haar man voor schut wilde lopen in zo'n raar apenpak.
Ze had voor zichzelf en een paar vriendinnen een weekend weg geboekt in de buurt van Apeldoorn. Het hele weekend lekker sportief bezig zijn; zaterdagochtend met een kano varen, zaterdagmiddag fietsen door de Veluwse bossen en als dagafsluiting een musical in het stadstheater. 's Zondags vijftien kilometer wandelen en daarna met z'n allen uit eten.
'Laat die gekken maar verkleed rondlopen en lekker creperen in een tentje.'

Opeens klonk er hard gelach, gevolgd door een bonk. Vlak daarna het geluid van een schot. Het lawaai kwam van boven. Ondanks de waarschuwing van papa renden Marieke en Els de trap op om te kijken wat er aan de hand was. De slaapkamerdeur van hun ouders was nog dicht, maar er scheen wel licht door de deurspleet. Van achter de deur klonk een sniffend geluid.
'Mama!' riep Els. Mama gaf geen antwoord. De slaapkamerdeur wilde niet open toen Marieke de deurklink naar beneden duwde, alsof iets de deur blokkeerde. Met z'n tweeën lukte het om de deur open te duwen. Achter de deur zat papa in zijn Dragonderkostuum huilend op de grond.
Mama zat in bed met haar mobiel in de hand. In haar voorhoofd zat een gaatje, waaruit bloed stroomde. Op het bed lag de nog rokende musket, vlak daarnaast lag een schoteltje met daarop een omgevallen kaars en vers kaarsvet.
'Papa! Wat is er gebeurd?' Marieke en Els schreeuwden het uit, terwijl ze ontsteld naar hun vader keken.
'Ik, ik....ik weet het niet precies. Ik denk dat ik mama heb doodgeschoten.' Met waterige ogen staarde hij voor zich uit, 'Ik had de wekkerradio heel vroeg laten afgaan omdat ik jullie wilde verrassen door jullie wakker te maken in mijn kostuum. Mama was door de wekker wakker geworden en zat op bed met haar vriendinnen te praten via Facebook en foto's van mij in mijn kostuum te posten. Ik was net klaar met aankleden toen mijn favoriete liedje, Sex On Fire, op de radio speelde. Ik pakte mijn musket op en stak de kaars aan die ik op het bed had klaargezet, omdat ik jullie niet wilde wakker maken met het felle licht op de overloop. Ik wilde net het licht in de slaapkamer uit doen, toen mama opeens heel hard begon te lachen,´Harige Piemel! Dat is een Mama appelsap!´ zei ze. Ik schrok er zo van, dat ik mijn balans verloor en op de bellenblaas stapte die jullie op de grond hadden laten liggen. Ik liet mijn musket op het bed vallen en viel tegen de deur. De kaars moet de lont hebben aangestoken, want opeens ging de musket af!'
Later zag vader de laatste statuswijziging die hun moeder aan het typen was: "Moet je kijken. Het kind gaat soldaatje spelen met me dochters. Gelukkig hoef ik niet mee met dat zieli"

BaardLex

Om mijn mannelijkheid te vergroten, ben ik een aantal maanden geleden project ‘Baard’ aangegaan. In mijn twintiger jaren riep ik altijd dat ik voor mijn dertigste een baard wilde, in mijn dertiger jaren stelde ik dit doel bij in de hoop voor mijn veertigste een volle baard te hebben. Helaas is mijn baardgroei nogal traag van begrip en bleven de baardharen een teruggetrokken leven leiden. Terwijl sommige mannelijke eenheden in mijn omgeving zich ’s morgens en ’s avonds moeten scheren om de volgende dag niet wakker te worden met een baard waar Sinterklaas jaloers op zou zijn, beperkte mijn scheerbeurten zich tot een keer per maand – als er al iets te scheren viel. Een zielige vertoning op de schaal van baard.
Op mijn 18e verjaardag kreeg ik van mijn ouders nog een scheerapparaat als overgangsritueel van jongen naar man *kuch*. Het vlas boven mijn lippen zag geen reden tot ongerustheid en bleef rustig een aantal jaren rondhangen. Hoe hard ik ook mijn best deed, hoe ik ook wenste en dacht aan een baard, ik kwam niet veel verder dan wat stoppels. Schuurpapier. En gladscheren is niets voor mij. Hoewel dit sociaal gezien meer de regel is, zeker in de zakenwereld, voelt glad zo verschrikkelijk raar aan. Het jeugdige uiterlijk staat mij niet. Een baard maakt je ouder, wijzer laat ik maar even achterwege en ter eigen interpretatie.

Aan adviezen had ik ook al niet veel. De een zei dat je helemaal niet moet scheren, terwijl de ander zei dat je elke dag moet scheren. Alsof je de baardharen kan trainen of sterker worden des te vaker je scheert. Ook diverse mannencrèmes en bezweringen boden geen oplossing, je gaat toch van alles proberen.

 

Ook hielp het niet dat ik altijd graag met mijn handen bezig ben. Uit verveling, onzekerheid of gewoonte moeten mijn vingers ergens aanzitten. Terwijl ik dit opschrijf, besef ik dat dit wel een beetje vreemd overkomt, het is niet zo dat mijn vingers een eigen leven leiden en zomaar ergens inzitten. Ik bedoel, zó vreemd ben ik nu ook weer niet. Maar tijdens overpeinzingen is het rustgevend om over een denkbeeldige baard te strijken, dus de weinige haartjes die er dan zaten sneuvelden al voordat ze ook maar volwassen konden worden omdat ze met haarzak en al eruit werden geplukt. Een gatenkaas als gevolg.

de baard kent vele vormen, levensstijlen en geaardheden

Anderhalf jaar geleden kwam ik via een vriendin in een groep voor baard- en snorliefhebbers terecht: The Dutch Beard and Mustache Association. Jazeker, internet heeft voor iedereen wel een plekje. Niet alleen voor de baarddragers, maar ook voor degene die graag met hun vingers door de baardharen van manlief kroelen. Een heerlijk gevarieerde groep mannen en vrouwen met een hart van goud. Als snel denk je aan de stereotype ruige, getatoeëerde bebaarde man die op zijn Harley Davidson. Gelukkig zijn die er ook, maar de baard kent vele vormen, levensstijlen en geaardheden. Ik heb het niet over de hype van baard en knot, waar zelfs Hugo Borst niet aan kan ontsnappen, maar de levensstijl die samengaat met de baard. Vooral de jaren ’50 en ’60-look vind ik persoonlijk een geweldige stijl. Ook de dames in ’50’s-look zijn zo onwijs gaaf om te zien.

ik zie wel waar de baard me naartoe leidt

Door goed advies, en vooral door ver van een scheerapparaat te blijven, ben ik de trotse eigenaar van een 7 cm lange baard, en ja ik heb het nagemeten. Om de 6 weken bezoek ik de barbier, ja echt. Als ik meer baard dan voedsel aan het kauwen ben, is de tijd aangebroken om de boel weer een beetje te fatsoeneren, inclusief bijpassende coupe. Bij zo’n kapper waar je alleen als man mag komen. Van mij hoeft dat niet zo, ik vind het zelfs jammer als mijn partner niet mee kan, aangezien zij het net zo leuk vindt als ik.
Na een behandeling van uur en een tas vol verzorgingsproducten voel ik me werkelijk een ander mens. Het planchet in de badkamer is ondertussen gevuld met flesjes baardolie, baardwax, baardkammen en speciale haarkammen om die rock and roll look te verkrijgen. Je moet er wat voor over hebben.

Nu nog de bijpassende levensstijl. Helaas maken sociale vaardigheden en onzekerheden het soms moeilijk om mezelf onder de mensen te begeven. De baard mag dan een mannelijk uiterlijk geven, het maakt me niet mannelijker.

Waar project ‘Baard’ eindigt weet ik niet, ik zie wel waar de baard me naartoe leidt. Zelf heb ik nog geen eindstijl gevonden, ik ben nog aan het ontdekken. In de regel heb ik nooit een stijl gehad. Het was een lapjesdeken aan stijlen, een non-stijl. Dus is het een ontdekkingsreis om een stijl te vinden die bij mij past. Misschien als de baard voor m’n ogen waait, is het tijd om te stoppen. Of ik tegen die tijd mannelijker ben geworden? Ik vrees het niet.

Loading

ForensLex

Na een zeer ontspannen eerste week van het nieuwe jaar, die voornamelijk bestond uit bankhangen en copy/paste – binnenkort wordt duidelijk waarom – is het weer tijd om de dagelijkse sleur te herstellen: 8 uur per dag in een onnatuurlijke houding op een stoel zitten in een stoffig, slecht geventileerd kantoor met een verstoorde werksfeer. Yay, motivatie.

Doordat we buiten de dorpsgrenzen zijn gaan wonen, had ik al gezegd dat we zijn verhuisd, ben ik nu een forens geworden. Voorheen bestond mijn reistijd van huis naar werk uit 5 minuten wandelen van voordeur tot voordeur, van file was alleen sprake als een stel ouderlingen breeduit over het voetpad langs de geparkeerde auto’s waggelde. Ik heb ooit zelfs nog een kortere reistijd gehad: ik woonde en werkte in hetzelfde gebouw en hoefde alleen de voordeur van het appartement te sluiten en de voordeur van het kantoor te openen, ideaal als je om 5 voor 8 wakker wordt en om 8 uur op kantoor moet zijn. Nu bedraagt mijn reistijd 47 minuten met het openbaar vervoer, 35 minuten met de ouderwetse stadsfiets of 13 minuten met de auto. Nog steeds niet wereldschokkend, maar wel een flinke verandering in de dagelijkse routine: eerder opstaan, later thuis. Wat een drama.

Ik zit altijd vol wilde plannen en goede voornemens

Om het nieuwe jaar goed te beginnen, heb ik mij voorgenomen regelmatig met de fiets naar werk te rijden. De kilometers die ik dan maak kan ik registreren bij fietsclub Le Champion, bekend van de Amsterdam Marathon. Aan het einde van het fietsseizoen zou ik dan 4000 kilometer bij elkaar gefietst kunnen hebben, als ik elke werkdag met de fiets zou gaan, als. De afgelopen jaren bleef het aantal kilometers beperkt tot ongeveer 800 kilometer op de racefiets. Als ik zin had, de wind precies goed stond –geen wind dus en het niet regende, pakte ik zo nu en dan de racefiets. Ik zit altijd vol wilde plannen en goede voornemens, maar mij ertoe zetten is vaak nogal een probleem: ik wil best fietsen, maar je wordt er zo moe van. Ik wil best dat plankje ophangen, maar ik moet eerst zelf nog even op de bank hangen.

Ik ben een beetje in een ritme gekomen, waarbij alles zonder al te veel moeite moet en ik al moe ben door er alleen maar aan te denken. Ik heb even geen motivatie meer om mijn best te doen. Als er iets kapot gaat heb ik de neiging om het weg te gooien en het te vervangen door een nieuw exemplaar, terwijl achteraf blijkt dat er een sensor verschoven was of dat een naald en draad net zo’n goede oplossing was. Gemakzucht. Gebrek aan motivatie.

Om mezelf op te rapen zette ik de eerste fietstocht toch door, ondanks dat Fabio op de oprit zijn best deed mij te verleiden met een autoritje. Het hele weekend zat ik op Teletekst en Buienradar de weersvoorspelling in de gaten te houden – ik wil best op de fiets naar mijn werk, of toch niet, ik moet op zijn minst droog op mijn werk aankomen. Aangezien het 10 jaar geleden is dat ik voor het laatst op de fiets naar mijn werk moest, heb ik niet eens een regenpak. Bij regen pak je immers de auto, een paraplu of blijf je gewoon binnen zoals elk gezond denkend mens.

Na de fietsbanden op spanning te hebben gebracht en de gloednieuwe kilometerteller te hebben geïnstalleerd – ik moet natuurlijk wel weten hoeveel calorieën ik verbrand tijdens het fietsen, stap ik op en bind mijn rugzak met boterhamtrommel en appel op de rug. Buienradar voorspelde een droge rit, dus zonder al teveel tegenzin begin ik aan mijn episch avontuur van 8,8 kilometer.

zelfs het lichtje in de bovenkamer werkt niet

Vol goede moed zoef ik de wijk uit, de dynamo van mijn voorverlichting schreeuwt het uit – waarschijnlijk van schrik dat het na 10 jaar rust opeens moet functioneren. Via het onverlichte fietspad trek ik met mijn knapzak de mistige polder door en probeer de rand van het asfalt goed in de gaten te houden wanneer ik word verblind door een tegemoetkomende lotgenoot. Sommige bestuurders lijken graag de straten in het volgende dorp te willen zien liggen in plaats van de weg voor hun snufferd. Behendig ontwijk ik ook de in overvloed aanwezige onverlichte tegenliggers, die blijkbaar per seconde willen weten hoe het weer ervoor staat. Het enige licht dat zij bij zich hebben, is het oplichtende schermpje van hun mobiel, zelfs het lichtje in de bovenkamer werkt niet. Na zo’n 4 kilometer begint de dikke winterjas nat aan te voelen door het zweet dat over mijn rug gutst. De bankjes die op regelmatige afstand naast het fietspad staan zien er verleidelijk uit, maar ik praat mezelf niet om en bikkel door. Nog maar 4,8 kilometer te gaan. Het pad leidt me verder langs de zee van rode en witte lichtjes op de provinciale weg. De afslag die ik anders een kwartier eerder met de auto had genomen doemt voor me op, nu ben ik er bijna. Ik stap af, zet mijn capuchon op om me te beschermen tegen de regenbui die onder de radar was gebleven en met de fiets in de hand wandel ik de brug op. Nu is het een rechte weg naar de voordeur. De ijzige kou doet me niets meer, ik voel ook niets meer. De harde wind jaagt door mijn hersenen en lijkt alle verstopte gedachten op te waaien.

Hijgend en puffend zet ik de fiets in de voortuin van kantoor en zet hem op slot. Met capuchonhaar en een verwilderde baard waar de ijspegels aanhangen stap ik kantoor binnen. Mijn collega’s kijken verbaasd naar de voordeur als ik naar binnenstap.

‘Zo, voor de rest van het jaar met de auto.’

Loading