Sinds donderdagavond 27 oktober 2016 wordt elke donderdag om 20.30 uur het nieuwe televisieprogramma ‘De Pennen zijn Geslepen’ van de AVROTROS uitgezonden. Een programma met bekende en voor mij minder bekende Nederlanders, met of zonder schrijfervaring, die op een soort schrijfvakantie zijn en onderricht krijgen in het schrijven van een moorddadig goed verhaal. Succesvol thrillerschrijfster Saskia Noort en literair agenten Paul Sebes en Willem Bisseling nemen de deelnemers bij de hand op reis in de wereld van de schrijver.
Aangezien er ook een schrijfwedstrijd aan verbonden is waaraan het gewone publiek kan meedoen, met als juryprijs een masterclass door Paul Sebes en Willem Bisseling in Spanje en als publieksprijs een cursus literair debuteren door dezelfde heren maar dan in Amsterdam, heb ik ook de digitale pen laten vloeien en mijn eerste 150 woorden ingeleverd, in de hoop bij de 10 finalisten te eindigen en mijn verhaal aan te kunnen vullen tot 750 woorden. Finalist of niet, het verhaaltje wordt in ieder geval afgemaakt.
Waar schrijven voorheen alleen voor geletterden was of voor degenen die met een beitel en een stuk steen wisten om te gaan, is door de komst van de leerplicht in de 19e eeuw en met de komst van het internet in de 20e eeuw, het schrijven steeds toegankelijker geworden. Of de kwaliteit van het schrijven daarmee verbeterd is, is nog maar de vraag. Waren er vroeger nog maar een paar boeken die door de monniken werden gekopieerd, tegenwoordig kan elke enthousiasteling via een copyshop zijn of haar monnikenwerk onder de mensen krijgen.
Op basis van een onderzoek van dagblad Trouw uit 2007 gebaseerd op 2629 ondervraagden, zouden er 1 miljoen Nederlanders zijn die zich met schrijven bezighouden, 90.000 hiervan zouden de ambitie hebben van schrijven hun beroep te maken. Een aanzienlijk aantal Nederlanders is dus op de één of andere manier met schrijven bezig. Van dagboek tot blog, van kort verhaal tot boek, er wordt wat afgeschreven.
Programma’s over boeken zijn er al een tijdje, waarin met de schrijver of de lezer wordt gesproken over het boek of het leven, maar programma’s over het vak schrijven zijn er een stuk minder. Hobbyisten die zich echt in het vak willen verdiepen zijn al snel gebonden aan cursussen, schrijfvakanties of zelfs de schrijversacademie – allemaal een flinke investering in je eigen vaardigheid, wat niet voor iedereen is weggelegd. Een televisieprogramma lijkt mij dan een goede toevoeging voor de eerste kennismaking met de schrijverswereld, zeker op de publieke zender. Het mocht eens tijd worden.
Ondertussen worden de ambitieuze deelnemers in de riante schrijfboerderij getrakteerd op een gesprek met een mevrouw die een moord gepleegd heeft, wat op mij enigszins bizar en choquerend overkomt, maar hoe kom je anders in het hoofd van een moordenaar? Kun je iemand zomaar veroordelen zonder de feiten te weten en hoe gerechtvaardigd is een moord eigenlijk? Is een moord überhaupt te rechtvaardigen? Het gesprek maakt overduidelijk diepe indruk op de deelnemers.
Na dit gesprek worden de schrijvers in opleiding meegenomen naar een in scene gezet plaats delict. Thrillerschrijfster en forensisch rechercheur Carina van Leeuwen laat haar aanstaande collega’s voor een keer onbelemmerd de plaats delict vervuilen, waar zijn de haarnetjes en handschoenen, en probeert de cursisten duidelijk te maken waar objectief naar gekeken moet worden, zonder gelijk conclusies te trekken, iets waar sommige deelnemers wat moeite mee hebben. De interessante les van Carina is ten einde en vervolgens ontfermen Paul Sebes en Willem Bisseling zich over de deelnemers, die ze voeden met de technische kant van het schrijven; de w’s, de p’s en de s-en. Een aantal deelnemers heeft wat moeite om bij de droge materie geconcentreerd te blijven. Om de aandacht er weer bij te houden wordt de dag zoals altijd bij een schrijfcursus afgesloten met wat schietoefeningen, als we er toch zijn.
Met een kladblok vol aantekeningen en taartdiagrammen, gaan de schrijvers aan de slag om hun eerste verhaaltje van 750 woorden te schrijven. Onder begeleiding van een misplaatst onheilspellend achtergrondmuziekje zien we de schrijvers zwoegen, schrijven en schrappen. Kwalificatie voor de volgende aflevering staat immers op het spel.
De jury buigt zich over de verhaaltjes en geeft een juryrapport nadat elke deelnemer zijn of haar verhaaltje heeft voorgelezen. De een heeft zijn fantasie gebruikt, de ander blijft dicht bij zichzelf en schrijft bijna autobiografisch. De een gebruikt humor – wat nog steeds controversieel blijkt te zijn, de ander schrijft bijna dichterlijk. Geen enkel verhaal is hetzelfde.
Uiteindelijk besluit de jury alle deelnemers door te laten gaan naar de volgende aflevering, zonder een echte winnaar van de aflevering te noemen. Een beetje een anticlimax. Als je dan toch een spelelement wilt maken van het programma, moet je dat naleven ook natuurlijk.
Ondanks de onduidelijke structuur, de misplaatste mysterieuze achtergrondmuziek en het gebrek aan vermaak in het programma ben ik toch benieuwd naar de volgende afleveringen, in de hoop op verbetering en nieuwsgierig naar het spelelement.
Mijn inzending voor ‘De pennen zijn geslepen’
Het mes snijdt aan twee kanten
Het broodmes zakt diep in het vlees. Geen sensatie, geen extase, maar verwarring. Waarom voel ik nu ook niets. Langzaam druk ik het mes dieper, totdat ik het bot van mijn pols raak. Een scherpe, brandende pijn overmant me. Heerlijk. Het bloed sijpelt via het lemmet langs mijn hand op de grond en vormt een plas. Een gevoel van gelukzaligheid. Ik leef. Sterf, verdomme. Ik voel de kracht uit mijn benen wegvloeien, eindelijk grip op mijn leven.
‘Wat sta je nou te dromen, Iris. Dat mes wordt niet vanzelf schoon. Hier, een theedoek. Treuzel niet zo, ik heb nog meer te doen.’ Ma smijt de theedoek in mijn gezicht, het mes valt op de grond. Ik zak door mijn knieën en raap het mes op. Ongeduldig staat ze met een net gesopt mes te wachten. Zal ik? Ik droog de messen en leg ze in de besteklade. Morgen, echt.