De jaarlijkse schrijfwedstrijd van Editio is weer in alle hevigheid losgebroken. Dit jaar doe ik mee met twee, relatief, korte verhaaltjes. Dus leuk als je het verhaaltje lees, nog leuker als je het verhaaltje liked. Naast de jury beoordeling wordt er ook een publiekswinnaar gekozen namelijk.
Lodewijk nam even een adempauze. Met de palm van zijn linkerhand veegde hij de bloedspetters van zijn gezicht, pakte het cadeau met zijn naam erop vanonder de kerstboom en ging hijgend op de bank zitten. Hij dacht dat het deze keer makkelijker zou gaan. Met zijn plakkerige vingers scheurde hij het papier aan stukken. Ze hadden zich verzet, hij nam het ze deze keer niet eens kwalijk.
Er is al dagen niet naar me omgekeken. De schuur biedt wel bescherming tegen de gure wind, maar weinig tegen de vrieskou. De dunne quilt helpt amper en ik verga van de honger.
De ruimte in de schuur werd met de week krapper, mijn slaapplek raakte steeds verder ingesloten door de vele kerstcadeaus. Voor papa, voor mama, voor Mark, maar geen cadeau voor mij.
De afgelopen weken ging de deur steeds vaker van het slot en kreeg ik hoop weg te kunnen glippen, maar wanneer er weer een doos binnen was gezet, ging de deur weer snel dicht. Soms lieten ze wat eten achter, maar net zo vaak niet. Nu was het al een paar dagen stil.
Ze zullen me toch niet vergeten zijn?
Ik kijk door het raam naar buiten en zie mijn ouders en mijn broertje aan tafel zitten, het is kerstavond!
Lodewijk loopt in de tuin en worstelt zich door de sneeuw. Lees verder Het kerstdiner – Sweek→
Ik nader het kruispunt bij de Utrechtsebaan. Het is zaterdagochtend, kwart over acht en het is rustig op de weg. Mijn partner naast mij kijkt op van zijn boek en neemt een slok koffie uit zijn kartonnen beker van het fastfood restaurant. Mijn maag draait zich om door de sterke koffiegeur die de auto vult wanneer hij de deksel van de beker haalt om al roerend zijn vierde zakje suiker in de koffie op te lossen. Uit frustratie zet ik de volumeknop van de radio nog wat hoger, misschien kan ik de geur overstemmen met wat stevige gitaarmuziek, net als dat ik de routeplanner beter begrijp wanneer de muziek zachter staat.
‘Shit.’ Aan de overkant van het kruispunt zie ik twee motoragenten voor het verkeerslicht staan.
‘Shitterdeshit. Leg weg, snel.’ Ik maak een slaande beweging richting Erik en sla de koffiebeker bijna uit zijn hand. Koffie gutst over de rand van de beker en landt op zijn schoot. Lees verder De Leespatrouille – Editio→
Ik deed mij aan de schrijfwedstrijd Enge verhalen van Heel Nederland schrijft. Tot 7 september kun je mij verhaal liken. Lees het verhaal via de link. Liken mag, delen is lief.
Haar lichaam verstrakte en haar oogleden trilden. De angst voor wat er boven was, werkte zo verlammend dat ze zich niet durfde te bewegen. Meerdere malen had ze het geprobeerd. In haar eentje de trap op, in het donker. Ze ging al hyperventileren van de gedachte. Mama had gezegd dat ze zich niet zo moest aanstellen. Er was niets engs op de trap of op de overloop. Ze vond dat Marieke tijd probeerde te rekken en schreeuwde met de dag harder tegen haar wanneer ze huilend onderaan de trap stond omdat mama het licht van de overloop niet wilde uitdoen, zodat ze zelf in het donker naar boven moest. Marieke wist wel beter. Zij hoorde de monsters zwaar ademen, voelde hun aanwezigheid als ze in het donker over de overloop liep, klaar om haar te pakken als ze naar haar kamer liep. Het licht hield de monsters op afstand. 'Stel je niet zo aan, Marieke. Schiet op,' riep mama vanuit de woonkamer. Marieke zette een voet op de onderste trede, pakte de leuning stevig vast, hield haar favoriete knuffel Jenny nog dichter tegen zich aan en keek nog een keer naar boven voor ze het licht van de overloop uit knipte. Met twee treden tegelijk vloog ze de trap op. Na een korte sprint over de overloop sprong ze in haar fort van kussens en trok de deken over haar heen. De gedaante op de overloop greep net mis. Ze had het gevoeld. Door een kier tussen haar kussens zag ze tot haar schrik dat het licht op de overloop brandde. Ze had het licht toch echt uitgedaan. 'Marieke, doe het licht uit,' klonk het vanuit de verte. 'Dat heb ik gedaan.' 'Schiet op, ik zeg het niet nog een keer.' De moed zakte in Marieke´s eenhoornpantoffels. Aarzelend pakte ze Jenny en liep richting de trap. Zodra ze op de bovenste trede stond, knipperde het licht uit. Voor ze kon bedenken wat er aan de hand was, voelde ze een hand op haar schouder. Met een ruk draaide ze zich om en keek recht in haar eigen ogen. Vlak voordat ze wilde gaan gillen, legde haar spiegelbeeld een vinger op haar lippen en pakte Marieke bij haar hand. Samen liepen ze de trap af om het licht van de overloop uit te doen en terug te keren naar Marieke´s kamer. Marieke was nooit meer bang in het donker.
Deelnemer schrijfwedstrijd Heel Nederland Schrijft. Leuk verhaal? Klik hier en geef een duim omhoog op de pagina van Heel Nederland Schrijft.
Het broodmes zakt diep in het vlees. Geen sensatie, geen extase, maar verwarring. Waarom voel ik nu ook niets. Langzaam druk ik het mes dieper, totdat ik het bot van mijn pols raak. Een scherpe, brandende pijn overmant me. Heerlijk. Het bloed sijpelt via het lemmet langs mijn hand op de grond en vormt een plas. Een gevoel van gelukzaligheid. Ik leef. Sterf, verdomme. Ik voel de kracht uit mijn benen wegvloeien, eindelijk grip op mijn leven.
‘Wat sta je nou te dromen, Iris. Dat mes wordt niet vanzelf schoon. Hier, een theedoek. Treuzel niet zo, ik heb nog meer te doen.’ Ma smijt de theedoek in mijn gezicht, het mes valt op de grond. Ik zak door mijn knieën en raap het op. Ongeduldig staat ze met een net gesopt mes te wachten. Zal ik? Ik droog de messen en leg ze in de besteklade. Morgen, echt.
Het broodmes zakt diep in het vlees. Geen sensatie, geen extase, maar verwarring. Waarom voel ik nu ook niets. Langzaam druk ik het mes dieper, totdat ik het bot van mijn pols raak. Een scherpe, brandende pijn overmant me. Heerlijk. Het bloed sijpelt via het lemmet langs mijn hand op de grond en vormt een plas. Een gevoel van gelukzaligheid. Ik leef. Sterf, verdomme. Ik voel de kracht uit mijn benen wegvloeien, eindelijk grip op mijn leven.
‘Wat sta je nou te dromen, Iris. Dat mes wordt niet vanzelf schoon. Hier, een theedoek. Treuzel niet zo, ik heb nog meer te doen.’ Ma smijt de theedoek in mijn gezicht, het mes valt op de grond. Ik zak door mijn knieën en raap het mes op. Ongeduldig staat ze met een net gesopt mes te wachten. Zal ik? Ik droog de messen en leg ze in de besteklade. Morgen, echt.