Ik deed mij aan de schrijfwedstrijd Enge verhalen van Heel Nederland schrijft. Tot 7 september kun je mij verhaal liken. Lees het verhaal via de link. Liken mag, delen is lief.
Vandaag begon eindelijk het weekend waar Marieke en Els al een jaar naar toe hadden geleefd. Dit was het weekend dat bij kasteel Keukenhof de historische veldslag zou worden nagespeeld.
Gisteravond hadden ze hun kleding nog een laatste keer gepast voor de grote spiegel in de slaapkamer van hun ouders. Lachend en dansend gingen ze de kamer rond terwijl ze bellen bliezen met hun bellenblazers. Vaders kleding hing al klaar over een stoel naast zijn bed, zijn musket stond tegen de stoel, klaar voor gebruik. Ondanks dat Marieke en Els vroeg naar bed werden gestuurd, sliepen ze door alle opwinding pas om elf uur.
Toch waren ze om zes uur alweer wakker. Bang om hun ouders wakker te maken, fluisterden ze over wat ze allemaal zouden gaan doen dit weekend.
'Het gaat een geweldig weekend worden,' fluisterde Marieke tegen Els.
'Ja, echt wel. Ik kan niet wachten om het hele weekend in mijn kostuum te lopen.' antwoordde Els zachtjes.
Vader had gezegd dat ze pas uit hun kamer mochten komen als hij ze geroepen had.
'Volgens mij is papa ook al wakker, ik hoor geluid van boven komen. Hij zal ons toch niet te lang laten wachten?' Els hield het bijna niet meer.
Maandenlang waren ze bezig geweest met kledingstukken ontwerpen en maken, met mama stad en land af voor de juiste stof, struinend door antiekwinkels op zoek naar een authentiek musket voor papa. En dat allemaal voor dit ene weekend. Toen ze vorig jaar hoorden dat het thema Amerikaanse Burgeroorlog zou zijn, waren ze gelijk begonnen met het bedenken van karakters en met uit te zoeken hoe de mensen leefden in die tijd.
Dit jaar zou de eerste keer worden dat ze aan zoiets zouden meedoen. Honderden mannen, vrouwen en kinderen die een weekend doorbrachten in kampementen, om na te spelen hoe het leven in de Burgeroorlog er aan toe ging. Veel van hun vriendjes en vriendinnetjes waren wel eens bij de Elf Fantasy Fair geweest, waar ook veldslagen worden nagespeeld. Zij vonden het geweldig om die mensen te zien vechten met zwaarden en pistolen, verkleed als ridders, elfjes, Harry Potters of als iemand uit de Lord of The Rings.
Moeder wilde er eigenlijk niets van weten, maar met behulp van papa's voorliefde voor geschiedenis hadden ze haar toch om weten te praten. Hij zou verkleed gaan als infanterist en meedoen aan de veldslag, terwijl Marieke en Els zouden helpen in het kampement met het verzorgen van de "gewonden".
Mama vond dat hele verkleedgedoe maar niks. Ze wilde best meehelpen met het maken van de kostuums, om de kosten een beetje te drukken, maar van zelf mee doen was geen sprake. Het was al belachelijk dat haar man voor schut wilde lopen in zo'n raar apenpak.
Ze had voor zichzelf en een paar vriendinnen een weekend weg geboekt in de buurt van Apeldoorn. Het hele weekend lekker sportief bezig zijn; zaterdagochtend met een kano varen, zaterdagmiddag fietsen door de Veluwse bossen en als dagafsluiting een musical in het stadstheater. 's Zondags vijftien kilometer wandelen en daarna met z'n allen uit eten.
'Laat die gekken maar verkleed rondlopen en lekker creperen in een tentje.'
Opeens klonk er hard gelach, gevolgd door een bonk. Vlak daarna het geluid van een schot. Het lawaai kwam van boven. Ondanks de waarschuwing van papa renden Marieke en Els de trap op om te kijken wat er aan de hand was. De slaapkamerdeur van hun ouders was nog dicht, maar er scheen wel licht door de deurspleet. Van achter de deur klonk een sniffend geluid.
'Mama!' riep Els. Mama gaf geen antwoord. De slaapkamerdeur wilde niet open toen Marieke de deurklink naar beneden duwde, alsof iets de deur blokkeerde. Met z'n tweeën lukte het om de deur open te duwen. Achter de deur zat papa in zijn Dragonderkostuum huilend op de grond.
Mama zat in bed met haar mobiel in de hand. In haar voorhoofd zat een gaatje, waaruit bloed stroomde. Op het bed lag de nog rokende musket, vlak daarnaast lag een schoteltje met daarop een omgevallen kaars en vers kaarsvet.
'Papa! Wat is er gebeurd?' Marieke en Els schreeuwden het uit, terwijl ze ontsteld naar hun vader keken.
'Ik, ik....ik weet het niet precies. Ik denk dat ik mama heb doodgeschoten.' Met waterige ogen staarde hij voor zich uit, 'Ik had de wekkerradio heel vroeg laten afgaan omdat ik jullie wilde verrassen door jullie wakker te maken in mijn kostuum. Mama was door de wekker wakker geworden en zat op bed met haar vriendinnen te praten via Facebook en foto's van mij in mijn kostuum te posten. Ik was net klaar met aankleden toen mijn favoriete liedje, Sex On Fire, op de radio speelde. Ik pakte mijn musket op en stak de kaars aan die ik op het bed had klaargezet, omdat ik jullie niet wilde wakker maken met het felle licht op de overloop. Ik wilde net het licht in de slaapkamer uit doen, toen mama opeens heel hard begon te lachen,´Harige Piemel! Dat is een Mama appelsap!´ zei ze. Ik schrok er zo van, dat ik mijn balans verloor en op de bellenblaas stapte die jullie op de grond hadden laten liggen. Ik liet mijn musket op het bed vallen en viel tegen de deur. De kaars moet de lont hebben aangestoken, want opeens ging de musket af!'
Later zag vader de laatste statuswijziging die hun moeder aan het typen was: "Moet je kijken. Het kind gaat soldaatje spelen met me dochters. Gelukkig hoef ik niet mee met dat zieli"
Het broodmes zakt diep in het vlees. Geen sensatie, geen extase, maar verwarring. Waarom voel ik nu ook niets. Langzaam druk ik het mes dieper, totdat ik het bot van mijn pols raak. Een scherpe, brandende pijn overmant me. Heerlijk. Het bloed sijpelt via het lemmet langs mijn hand op de grond en vormt een plas. Een gevoel van gelukzaligheid. Ik leef. Sterf, verdomme. Ik voel de kracht uit mijn benen wegvloeien, eindelijk grip op mijn leven.
‘Wat sta je nou te dromen, Iris. Dat mes wordt niet vanzelf schoon. Hier, een theedoek. Treuzel niet zo, ik heb nog meer te doen.’ Ma smijt de theedoek in mijn gezicht, het mes valt op de grond. Ik zak door mijn knieën en raap het mes op. Ongeduldig staat ze met een net gesopt mes te wachten. Zal ik? Ik droog de messen en leg ze in de besteklade. Morgen, echt.
Tijdens de enorm gezellige en, niet onbelangrijk, informatieve schrijfcursus van Marja West afgelopen weekend in het Drentse plaatsje Spijkerboor, kwam uiteraard het schrijversvak volop ter sprake. Uiteraard werden er nog veel meer interessante onderwerpen besproken, maar what happens in Spijkerboor, stays in Spijkerboor. Of komen gewoon aan bod in een volgend blog.
Aan de eettafel, genietend van een van de culinaire hoogstandjes van Marja’s man Gé, werd het onderwerp hulpmiddelen aangekaart. De een gebruikt een elektrisch hulpmiddel, de ander doet het nog ouderwets met de linker- of rechterhand.
De ene schrijver zweert nog bij de ouderwetse typemachine, de ander kan echt niet meer zonder een laptop. De ene schrijver heeft het behang bedekt met gele Post-its, de ander heeft een ingewikkeld digitaal karakterdossier en bewaart zijn of haar werk op de harde schijf en een back-up in de cloud. Menig schrijver kan wel vertellen over die ene keer dat de computer crashte en de helft van het bijna uit te geven verhaal onherstelbaar beschadigd bleek te zijn.
Als bedenker van verhaaltjes of gedichtjes is het wel zo handig om tijdens momenten van inspiratie, die altijd komen aanwaaien op de meest ongelegen tijdstippen, zo snel mogelijk je gedachten op te kunnen schrijven. Al ging het maar om een paar steekwoorden, zodat je op een geschikter ogenblik kan proberen te achterhalen wat voor briljants je ook alweer bedacht had. Het is soms net als met dromen; sommigen worden wakker en kunnen de hele droom herbeleven, de meesten zijn compleet vergeten wat de droom ook alweer was. Op zich ook lastig, iets proberen te herinneren wat eigenlijk nooit heeft plaatsgevonden. Het onbehagelijke gevoel dat de droom je geeft, blijft vaak wel hangen. Zo lijkt het ook te gaan met vlagen van inspiratie: je creëert iets wat nooit heeft plaatsgevonden, probeer het je dan maar te herinneren als het jou uitkomt.
Eigenlijk zou ik gewoon een toiletpot als bureaustoel moeten gebruiken, de meest geweldige ideeën komen nu eenmaal als je op de wc zit, maar dat terzijde.
Om de ongeplande momenten van inspiratie een loer te draaien, is het dus handig om een schriftje bij je te hebben om je ongeordende gedachtes op een rijtje te zetten. Maar ja, het land doortrekken met je knapzak gevuld met schriften is niet altijd even handig. Het zou wel een stuk eenvoudiger zijn om de schrijvers te herkennen in de massa als ze er allemaal als Douwe Dabbert uitzagen.
Een smartphone vind ik persoonlijk een handig apparaatje voor het opslaan van je gedachtewolkjes, en veel makkelijker op te bergen in je binnenzak dan een bijvoorbeeld een multomap. Op de meeste mobieltjes is wel een tekstverwerker te vinden, al zijn er hier en daar nog een paar uitzonderingen te vinden die alleen maar kunnen bellen met hun mobiel, zó 2015.
De komende generaties schrijvers zullen waarschijnlijk nog meer terugvallen op de elektronische hulpmiddelen. Het met de pen iets opschrijven op papier is sterk aan het teruglopen. Goed voor het milieu natuurlijk, maar of dit nu ook echt een verbetering van de algemene ontwikkeling en gezondheid is, waag ik te betwijfelen. De wachtkamer bij de fysiotherapeut is al tot de nok toe gevuld met aankomende schrijvers en dichters om hun smartphone-ellebogen, WhatsApp-vingers en RSI door overmatig tabletgebruik te laten behandelen.
De kwaliteit van het handschrift gaat zienderogen achteruit. Nog een paar jaar en we weten alleen nog uit de geschiedenisboeken dat er in onze tijd met de hand werd geschreven, of dat we last hadden van een sms-duim was, zó 2006. Zouden zelfs de monniken de kunst van kalligrafie verleerd zijn? Hoelang zal het nog duren voordat de moderne geloofsboeken eruit zien als een WhatsApp-gesprek?
Bijkomend voordeel is wel dat het doktershandschrift hierdoor ook langzaam uitsterft, net als het spijkerschrift, hanenpoten en andere onleesbare hiërogliefen verdwenen.
Een taal ontwikkelt zich. Net als hoe we deze taal overbrengen. De Egyptenaren liepen nog rond met stenen tabletten, stalen pin en klopper en je moest heel veel geduld hebben voor je een reactie terug had van je geliefde: Amarna, anno 1330 BC: *Tik? Tik, tik* ‘Hou je nog van me? Groetjes, Anchesen. Thebe, anno 1323 BC. *Tik! Tik..tok* ‘Jaha! Groetjes, Toetan..aarrrgh. Het is nog maar van kortgeleden, dat een kidnapper pas kon communiceren met de ongeruste familieleden van het slachtoffer nadat hij zijn krant had ontvangen, de uitgeknipte krantenkoppen op een A4-tje kon plakken en een paar dagen moest wachten voordat de post was bezorgd. Tegenwoordig kan iedereen een bedreiging binnen enkele tellen hebben overgebracht. Grenzen vervagen.
Toch is alle vooruitgang op taalgebied niet altijd ten goede.
‘Me’ is hier een goed voorbeeld van. Slecht gebruik van het woord, populair onder de jeugd en nu zodanig ingeburgerd, dat we het dan maar als geaccepteerd taalgebruik moeten zien. Onze oerouders zouden zeker en vast ook rillingen over hun rug krijgen als zij ons hoorden spreken of onze verhaaltjes zouden lezen, maar er zijn grenzen.