De hype verstomt de kritieken, het geschreeuw werkt verdovend en meeslepend. Bewonder, maar doe ff normaal. De opticiens varen er wel bij: de roze brillen zijn niet aan te slepen.
De hype verstomt de kritieken, het geschreeuw werkt verdovend en meeslepend. Bewonder, maar doe ff normaal. De opticiens varen er wel bij: de roze brillen zijn niet aan te slepen.
Woensdag 27 april 2016:
Lieve Kitty (te vroeg?),
Onze televisie is zojuist stuk gegaan. De kneuterigheid werd het apparaat teveel: Koningsdag bij de NOS.
Waar vorig jaar nog wat meer afstand was tussen het Koninklijk Gezin en het plebs bij ‘Koningsdag nieuwe stijl’ in Dordrecht, lijkt het dit jaar toch verdacht veel op de ‘Koninginnedag oude stijl’. Ik vraag me wel af hoe lang men op deze wijze Koningsdag blijft vieren. Er lopen ondertussen meer beveiligers in beeld dan dat er leden van het koninklijk huis te zien zijn. De kans dat je een van de potloodventers een handje geeft, is groter dan dat je Máxima een hand geeft.
Mannen, toch weer wel, met oortjes in, die zo nonchalant mogelijk met elkaar proberen te communiceren door een vinger op het oor te leggen en via de pols advies vragen aan Kit. Dit jaar lijkt het allemaal nogal erg duidelijk aanwezig. Voorheen kon je koningin Beatrix nog spontaan een knuffel geven, nu staan de horde beveiligers strak, door alle mensen die over de hekken hangen om een selfie te maken. Angstzweet vliegt in het rond, blauwe plekken van de rondvliegende schichtige blikken. Een verkeerd ingeschatte beweging en zo´n regenjas knuffelt je naar de grond met zijn kogelwerende attachékoffertje. Als beveiliger wordt er van je verlangd dat je desnoods de kogel vangt, om de kogels op te vangen lopen ze nu met opvouwbare kogelwerende vesten om over hun opdrachtgever te werpen. Erg onopvallend.
Alles staat onder druk, hoge druk. En net als eten koken met een snelkookpan; het wordt het niet beter van.
Om de boel een beetje los te maken, zeg dat maar tegen de beveiliging, vraagt DWDD knuffelartiest Typhoon, om de armen op elkaars schouders te leggen en zodoende een verbinding te maken tussen Zwolle en het Koningshuis. De man met het bord ‘geen monarchie, maar democratie’ achter in het publiek, haakt gezellig in en deint mee op de muziek. Het kan ook goed zijn.
Gearmd met een Zwollenaar en met in zijn oksel een jongedame die niet kan geloven dat de koning haar aanraakt, staat Berta 53 met een glimlach te springen op de muziek van Typhoon en alle drie zijn vrienden.
Vriendelijk lachend, handjes schuddend, selfies makend, tekeningen van kleine kinderen aannemend, cadeaus van volwassenen aannemend die al sinds zes uur ’s morgens tegen de dranghekken staan om hun eigen gemaakte soep aan te reiken. Koning Willem IV, het volk bepaalt zelf wel hoe je herinnerd wordt, is altijd goedlachs en lijkt af en toe nog op de Leidse student die zijn auto eigenhandig in de prak reed. Hij wijkt af en toe ‘spontaan’ van het programma af en duikt enthousiast het publiek in om handjes te schudden van mensen die erg hun best hebben gedaan, wat de sluipschutters op de daken alleen nog maar onrustiger maakt.
Oprecht geïnteresseerd neemt hij de parade van lokale producten af. Wat dit betreft is dit of een slimme, commerciële zet of een hang naar het verleden: ‘laat mij je beste waar zien, en geef mij driekwart van de opbrengst’.
Het thuisplebs maakt zich ondertussen drukker om het nu al beruchte ‘Zwolse Vlekje’, een vochtplekje binnen in de behuizing van de camera die in een hoogwerker hangt. We zijn Hollanders, we moeten wat te zeiken hebben natuurlijk.
Wimlex en Max kan het niet deren en ze lopen onderwijl, mijn hemel, rustig schuifelend over het straatmeubilair van Zwolle, lastig gevallen door onderdanen van de NOS. Om de vijf meter wordt een microfoon onder de neus van een prins of prinses geschoven, met de vraag of ze het niet koud hebben, of ze niet blij zijn dat de zon schijnt en wat voor ondergoed ze dragen. Voelde je je als prinses al ongemakkelijk bij het ‘Oudhollandsch Beachvolleyballen op naaldhakken’, of als prins bij het ‘bal hooghouden met twee linkerbenen’, dan is het krampachtig lachen en jezelf een ongemakkelijke houding geven nu echt niet meer te verbergen. Toch is het knap om nietsvragende journalisten een koninklijk correct antwoord te geven. De terughoudendheid waarmee de rockband op het podium de middeleeuwse muziek speelt, is net zo terug te zien in de antwoorden van prins Maurits. In hun eigen omgeving komen ze pas echt los.
Vooral de gedwongen ongedwongenheid van de verslaggeving is wat Sonny teveel is geworden. Het is niet eens te doen om de Oudhollandse spelletjes, de foute toneelstukjes, de vals zingende muzikanten. Dat de verslaggevers letterlijk de onderbroek van de hoogwaardigheidsbekleders willen vragen, de vragen stelt die iedereen nooit heeft willen weten, is wat bij mij de rillingen over de rug doet lopen.
We zijn een lekker ongedwongen – doe maar normaal – wie denk jij wel niet dat je bent – land. Dat betekent voor mij niet dat ik alles hoef te weten. De afstand tussen Koningshuis en volk lijkt vaak ver weg, soms komt het iets te dichtbij.
Kitty, ik hoop echt dat volgend jaar de kneuterigheid wat minder door de tv kwijlt.
Liefs,
Alex
Terwijl de meesten van ons zich alleen maar afvragen of er kans is op buitenaards leven, zijn anderen ervan overtuigd dat de piramides in Egypte zijn gebouwd in opdracht van een hogere macht die ver buiten onze dampkring ligt. Ik vermoed dat meester-architect Imhotep hier zijn welgevormde gedachtes over zou hebben gehad. Ook de indrukwekkende tempels in Peru en Mexico zouden niet van menselijke hand zijn. Alsof de ruimtevaarders hun markeringen zouden hebben achtergelaten, als ware onze planeet onderdeel van een interstellaire snelweg en onze tempels Aliens-vragen-Nooit-de-Weg-Bond borden die de juiste reisrichting aanduiden. Je geeft die domme aardbewoners een afbeelding van je buurman en ze aanbidden alles en offeren alles voor een beetje regen.
Zelfs de tempelberg in Jeruzalem zou in werkelijkheid gebouwd zijn als landingsplek voor een buitenaardse invasie.
Het zou ook kunnen zijn dat ik teveel naar History Channel heb gekeken. Mijn idee van een Geschiedenis Kanaal is toch iets anders dan de beperkte visie van dit kanaal, waarbij de droom van ene A. H. te B. van een duizendjarig Rijk werkelijkheid wordt door de constante herhaling over zijn teloorgang, klassieke auto’s verbouwen onze kortetermijnvisie van geschiedenis vormen, net als het restaureren van 30 jaar oude bierblikjes of Coca-Cola machines.
Ondanks de zogenaamde experts, alle drie, op het gebied van buitenaards leven ook worden geïnterviewd, echt geloofwaardig kun je het toch niet noemen. Toch.
Voor hetzelfde geld zijn zij de buitenaardse wezens die ons ervan proberen te overtuigen dat zij in vrede komen. Vroeger werden dit soort mensen in aparte gemeenschappen opgevangen, tegenwoordig heeft iedereen zijn eigen televisiekanaal.
Als liefhebber van het meeste dat met ruimte, sterren en sciencefiction of complottheorieën te maken heeft, kan ik me op een aantal punten best vinden in sommige theorieën. De theorie dat de maanlanding nooit heeft plaatsgevonden, is zo’n theorie die tot mijn verbeelding blijft spreken. Ik geloof zonder twijfel dat we op de maan geweest zijn, gewoon niet op het exacte moment dat ons werd voorgeschoteld (toevallige woordkeuze). Ik geloof er net zoveel in dat we bedonderd worden door regeringen, in het algemene belang (geld, angst, macht), dan dat we op de maan zijn geweest. Net als dat die groene mannetjes die in Roswell ‘neerstortten’ een manier was om paniek te zaaien en om de schaapjes over een andere dam te leiden. Serieus, een schotel? Ik ben in Battlestar Gallactica of Star Wars geen enkele schotel tegengekomen. Zelfs Dr. Who reist met een telefooncel.
Ondertussen is Mars de enige planeet, voor zover wij weten natuurlijk, die bewoond is door buitenmars leven. De invasie van robots begon in 1971, onze jaartelling, en ligt ondertussen bezaaid met brokstukken en bandensporen van enkele kilometers. Je zult een marsbewoner zijn en er valt een apparaat zo groot als een koelkast in je tuin, erg storend.
Als Mars maar niet onze Kobol is (zoek het maar op), daar gaat de planeet.
Ik zie de voetbal tegen de reclameborden langs het voetbalveld knallen, het geluid komt een fractie later. Feitelijk hoor ik iets dat enige tijd daarvoor is gebeurd. Kun je je een voorstelling maken dat je tijdens een heldere nacht omhoog kijkt en eigenlijk naar het verleden kijkt. Ik kan er met mijn hoofd niet bij, ik blijf er naar staren.
Kleine lichtjes die miljarden lichtjaren verwijderd zijn, een planeet met een woon-werk afstand van 9 maanden, sterrenstelsel, onduidelijke lijnen tussen sterren die misschien niet eens meer bestaan en mijn sterrenbeeld vormen, planeten die onmogelijk in elkaars verlengde kunnen staan.
De app op mijn smartphone geeft een melding dat het Internationaal Ruimte Station binnen enkele minuten ‘overvliegt’. In de leegte zie ik een wit puntje voorbij scheren. Ik kijk naar boven en denk aan kolonel Chris Hadfield, die ‘zwevend’ door de ruimte met zijn gitaar een ode aan David Bowie brengt.
Hoe groot de drang ook is om ons universum constant uit te breiden, onze wereld wordt er niet groter door. We kunnen wel plannen verzinnen om andere planeten te koloniseren, resultaten uit het verleden van kolonisatie zijn niet echt bemoedigend voor multiversen om ons heen.
Hoe verder je naar buiten kijkt, hoe waardevoller dat wat dichtbij je staat wordt.
‘Zo zeggen we allemaal’
Ik heb de laatste paar maanden echt het concentratievermogen van een kiwi.
Ik lijk zo nu en dan in een dagmerrie te leven waar ik niet uit kan ontwaken, een ongelukkig, onbestemd gevoel. Ik droom van verandering, streef naar iets dat buiten mijn bereik lijkt te liggen. Irreële gedachten natuurlijk, slaat nergens op. Je kunt alles bereiken wat je wilt.
Zelfopgelegde druk, dingen zien die er niet zijn. Handig zo´n levendige fantasie, minder handig in het dagelijkse leven. Ik probeer me te bevrijden van de glazen kist waarin ik leef. Mijn vingerhoed overstroomt van de ambitie, mijn motivatie zit echter dieper dan het boorplatform kan boren.
Hé kijk, een vogel!
Mijn hersenen zijn gevuld met zoveel ideeën, dat ik niet weet waar ik moet beginnen met ordenen. In welke opbergvakken moet ik ze opslaan, totdat ik ze weer nodig heb. Ik probeer mijn brein te defragmenteren. Orde te scheppen, zodat ik sneller de lijntjes kan verbinden. Niet gebruikte bestanden purgen. Ruimte maken. Rommel eruit, structuur erin. Herinneringen aan vroeger, weg doen of bewaren voor inspiratie? Misschien gedeeltelijk toch maar bewaren, vaarwel kleutertijd.
Ik ga weer aan het werk, voor vijf minuten. Schermonderbreking. Zucht. Net als je met frisse moed eindelijk aan de slag wilt.
Beginnen, doorgaan, afmaken. Het klinkt zo simpel. Maar als je niet weet welke route naar de finish leidt, hoe weet je dan waar je moet beginnen?
Aww, wat een belachelijk leuk kattenfilmpje. Moet je kijken, die pootjes, dat snoetje.
Heb ik ook nog het doorzettingsvermogen van een aardbei. Ik vecht met mezelf, omdat niemand anders het doet. Beginnen. Aan de slag, geen uitvluchten, smoesjes om stil te blijven staan. Ik ben mijn grootste valkuil. Verandering, eeww.
Af en toe vang ik flarden van achtergrondmuziek op, soms hoor je niet wat constant aanwezig is. Oh ja, vergeten dat ik een enorme hekel heb aan dit nummer. Nickelback. Nou ja, vooruit dan maar.
Schermonderbreking voorbij. Ik mag weer. Waar was ik ook alweer gebleven, gedachten dwalen. Het draadje is weg. Opnieuw beginnen. Werken zonder afleiding, lezen zonder afleiding. Concentratie. Gedachten ordenen door ze als steekwoorden op te schrijven zodra ze er zijn. Een woord wordt een herinnering aan een gedachte.
Wil je werken, schakel alles uit. Neem de tijd voor jezelf, maak een afspraak met jezelf. Ik ben niet bereikbaar tussen zus en zo, alleen voor noodgevallen.
Maar wat de een als een noodgeval ziet, is voor de ander een hinderlijke onderbreking dat best een uurtje had kunnen wachten. Simpele berichten worden opeens standaard noodgevallen als je kiest voor jezelf. Een Whatsapp bericht dat niet gelezen wordt, een SMS om te zeggen dat er een Whatsapp is verstuurd, een bericht op Facebook om te zeggen dat er een SMS is verstuurd. Tien minuten niet bereikbaar geweest. Was niet dringend hoor, wou gewoon wat kwijt. Grmbl.
Ik ben op ontelbare manieren bereikbaar; werktelefoon, thuistelefoon, mobiel telefoonnummer, 3 privé e-mailadressen, werk e-mailadres, Facebook, Whatsapp, Messenger, Twitter, SMS. Of heb ik ze nu juist opgeteld? Moeilijker bereikbaar zijn dan de paus, als het mij uitkomt. Focus houden. Verandering van leven moet motivatie genoeg zijn. Digitale stilte. Analoge revolutie!
Nog niet eens begonnen, nu al buiten adem.
“De slaapkamer staat er nog steeds hetzelfde bij, alles op dezelfde plek, onveranderd, een tijdcapsule…”
Als liefhebber van alles dat voortbeweegt op twee wielen, aangedreven door natuurlijke bron, of soms met een stiekem geplaatst motortje in een zadelbuis, staat bij ons geregeld de televisie langere tijd per dag aan als het fietsseizoen weer is gestart.
Van voorjaarsklassiekers tot de grote rondes in de zomer en de najaarklassiekers. Als er winterklassiekers waren, hadden ‘we’ die vast ook nog gekeken.
De traditie van het wielrennen kijken zit diepgeworteld in mijn wezen. Mijn allereerste vriendinnetje kwam er gauw achter hoe diep deze passie ging, toen tijdens vakanties of feestdagen de tv gewoon bleef aanstaan en we de deur niet eens uitgingen zolang de renners nog onderweg waren. Je kunt het ook asociaal noemen.
Met ‘we’ kijken bedoel ik eigenlijk: ik kijk graag naar wielrennen en Yfke leest graag een boek en maakt mij wakker als ze gefinisht zijn. Op dezelfde wijze kijken ‘we’ voetbal, formule 1, Olympische spelen en films. Ik kan gewoon niet wakker blijven, ik leg de schuld maar bij de Fibromyalgie. Best handig soms.
Ook tijdens werk ‘kijk’ ik graag naar de prestaties van de renners. Met mijn oordopjes in en de NOS website op het tweede scherm, volg ik de race van begin tot eind. Niet alleen voor het kijken naar de renners, want dat is eigenlijk best saai, maar ook voor de vele verhalen die de verslaggevers urenlang achterelkaar weten te fantaseren. Oeverloos slap gewauwel over nietszeggende feitjes, nutteloze statistieken, wat-als-discussies. Heerlijk.
Vooral tijdens de Tour de France is mijn enthousiasme op het hoogtepunt. Live elke rit ‘kijken’, interviews, het sportjournaal voor het tussendoor nieuws en voorheen ook nog ’s avonds laat de Avondetappe.
Arme Yfke, ik hoor het je denken. En dan staat het Europees Kampioenschap voetbal ook nog voor de deur. Zoals mijn moeder vroeger altijd zei: ‘Jij kijkt ook alles, als het maar beweegt.’ Klopt.
Vooral de gesprekken tijdens de rit vind ik mateloos interessant, hoe nutteloos ze soms ook zijn. De ‘Belgen’ zijn hier experts in trouwens, daar wordt nog zinlozer gekakeld dan op de Nederlandse zenders. Jose de Cauwer is daar een goed voorbeeld van, zo ook Peter Vandermeersch (‘Zeeland is enkel bezet Vlaanderen’). Als het Nederlandse gekeuvel uit de hand loopt, schakelen we voor meer hilariteit gewoon over naar de Belgen.
Op de Nederlandse zenders wordt de rit becommentarieerd door droogkloot Maarten Ducrot (‘Het hele peloton is in de staafmixer gegooid’) en Herbert Dijkstra.
Waar ik mee ben opgegroeid is het commentaar van Mart Smeets. De ongelooflijk wijsgerige, betweterige Mart was altijd goed voor een leuke discussie, heldere mening, en onbegrensde kennis op het gebied van alles wat met wielrennen te maken heeft.
Terwijl ik uren lang zit te luisteren naar het functioneren van een derailleur, ligt mijn wederhelft gepijnigd krom op de loveseat.Dat hij zo betweterig overkomt, is bij hem tegen het zere been. Hij is het namelijk niet, hij komt alleen zo over. Dat is aan de kijker.
De stem van Mart is genoeg voor kokhalsreacties, en pluche beestjes die naar het beeldscherm gegooid worden.
Ik kan er geen genoeg van krijgen.
Het doet mij dan ook pijn in m’n hart dat meneer Smeets gestopt is met de Avondetappe. Na de Olympische spelen, later dit jaar, stopt hij in zijn geheel voor de camera.
Het einde van een tijdperk, een verlossing voor anderen.
Gelukkig voor Yfke ben ik geen fan van basketbal, anders was de hel nog erger geweest. Ik weet niet of onze relatie dat zou kunnen doorstaan.
Being a fan of cycling, powered by human power, or by secretly concealed electric power in the frame of the bike, our TV is on for the most part of the day during the sports season. My interest in sports isn’t limited to cycling alone and because there is all sorts of sports in every season of the year, our TV is on a lot.
From the Belgium classics, like The Tour of Flanders early in the season to the Tour the France and Tour of Italy in the summer, to the classics like Paris-Tours. Basically all the tours will do, if there were tours in the winter we’d probably watch it as well.
Following all the big tours and watching every stage on TV is deeply rooted in my DNA. My parents never owned a car, my dad is a fanatic cyclist (12.000 km in a season, at age 67) and I used to ride the bike whenever I could. My very first girlfriend soon found out my passion for cycling had no boundaries. Holidays or not, friends coming over for a visit or not, the TV was always on if there was a race. Not really a good host but they went along with it.
When I say ‘we’ watch TV, I really mean I like to watch TV and Yfke likes to read books and wakes me up when the stage is over and I missed the ending, again. The same goes for trying to watch Formula One, soccer, or movies. I just can’t stay awake. I blame it on the Fibromyalgia.
Even when I’m at the office I want to keep up-to-date on what’s going on during the stage. On my main screen I do my job as a drafter, on my other screen I ‘watch’ the stage by listening to the live commentary and every now and then sneak peaking at the live feed. From crossing the start line to the finish line, I try to ‘see’ it all. Not just to look at the stage itself, because for the most part it is kind of boring to be honest, I also listen for the stories. Endless stories of days gone by, of useless information, historic facts, statistics, what-if-discussions. I just love it.
The Tour de France must be my Super Bowl. Every single stage, every interview, every show is viewed and analyzed. Even the newsflashes between the shows must be watched, not to miss anything. The days are long, but it’s totally worth it. Poor Yfke, I know. And now with the European Soccer Championship in France coming up in a few weeks, she will have a lot of time to read books. My mom used to say: ‘You’ll watch anything that moves’. True, in every way.
As a kid I grew up with the live commentary of the famed Dutch sports commentator, Mart Smeets. Mart was, is, a passionate fan of cycling and has unlimited facts and statistics stored in his brain, accessed in a heartbeat. He has a clear opinion, about everything, and has a way of storytelling like he knows it all. Some find that very annoying, like Yfke. It´s not that he really knows it all, he just sounds and acts like he schools you. The second she hears his voice, the TV gets hit by several stuffed animals and gets yelled at (not really, but you know). Me on the other hand can´t get enough of it. I just love his stories.
It´s with a heavy heart we’re going to have to miss his voice on TV. This summer will be the last time we get to enjoy his way of covering big sports events. The Olympic Games in Rio, Brazil, will be his farewell. The end of an era, a big relieve to others. Saves a lot of TV’s as well.
Good thing for Yfke I´m not a big fan of basketball, otherwise I´m not sure our relationship would hold up, since Mart is the biggest fan of the game